Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/106

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
94
DE ROL DER HONIGKLIERTJES IN DE BLOEMEN


Want hoe vollediger de honig tegen regen bedekt en beschermd is, des te moeilijker is hij ook voor insekten te vinden, en des te geringer is dus het aantal insektensoorten, die verstandelijk hoog genoeg ontwikkeld zijn om hem op te sporen. Talrijke minder ontwikkelde soorten, en de meeste soorten met kortere monddeelen zijn van deze bloemen uitgesloten en alleen tot die met open honig beperkt. Daarenboven kost het opzuigen van verborgen honig ook aan de listigste bezoekers meer moeite en meer tijd dan het verzamelen van open honig, en deze langzamere werkzaamheid kan voor de planten slechts nadeelig zijn, daar zij het aantal bezoeken op verschillende bloemen derzelfde soort noodzakelijk vermindert. Deze nadeelen worden echter meestal daardoor opgewogen, dat de hommels en bijen overal in grooten getale aangetroffen worden, en dat voor bloemen met verborgen honig hun bezoeken voor de bestuiving gewoonlijk reeds meer dan voldoende zijn. Daarbij komt, dat zulke bloemen zich nu geheel en al op het bezoek dezer bepaalde insekten vormen kunnen inrichten, en daardoor, ten gevolge van het langzaam aannemen en versterken van nuttige eigenschappen, in lange reeksen van geslachten, meer en meer het volkomene in haar eigenaardige richting kunnen bereiken. En werkelijk heeft zulks in de natuur op uitgebreide schaal plaats gevonden. Het zijn juist die bloemen, wier honig slechts voor een beperkt aantal insektensoorten toegankelijk is, die ons de fijnste en verbazingwekkendste inrichtingen vertoonen, om de bestuiving door deze bezoekers met volkomen zekerheid te doen plaats vinden. Ik behoef hier slechts aan de Salvia's met hare eigenaardige hefboompjes te herinneren, die wij in een vorig hoofdstuk bespraken. Tal van andere voorbeelden lieten zich hier aanvoeren, doch de opmerkzame lezer zal onder de vele uitvoeriger behandelde bloemen reeds bewijzen genoeg voor deze stelling aangetroffen hebben.

Ook de verlangzaming van den arbeid der bijen, door het verscholen zijn van den honig, vinden wij in verschillende bloemen door allerlei inrichtingen zoo veel mogelijk opgeheven. Hieronder zijn te noemen: breede lipjes, waarop de in-