dan niets bijzonders. Maar van tijd tot tijd brengt zij trossen met zuiver gele, dan weer trossen met zuiver purperen bloemen voort. Soms draagt zij trossen waarvan de eene helft der bloemen geel, de andere purper gekleurd is; ja niet zelden ziet men beide kleuren zoodanig in een bloem vereenigd en gescheiden, dat de eene helft der bloem geel, de andere purper gekleurd is.
Behalve de eigenschappen, die de bastaarden rechtstreeks van hunne ouders erven, bezitten zij nog enkele andere, die niet op den vorm der deelen, maar op de mate van ontwikkeling der organen betrekking hebben. In de eerste plaats hangt de geheele ontwikkeling der bastaarden, of zij groote en krachtige planten, dan wel kleine en zwakke exemplaren zullen worden, van allerlei omstandigheden, en vooral van de mate van verwantschap der ouders af. Meer in het bijzonder geldt dit aan den eenen kant van de meeldraden en stampers, aan den anderen kant van de overige deelen der plant (stengel, bladen, bloemgroepen en bloemkronenj. De ontwikkeling der stampers en meeldraden is meestal zwak en gebrekkig, hoogstens normaal; die der overige deelen kan daarentegen de ouders verreweg overtreffen, maar ook verre bij deze achterblijven. In het eerste geval gaat met de krachtige ontwikkeling gewoonlijk een groote variabiliteit gepaard, m.a.w. vertoonen de bastaarden der zelfde ouders aanzienlijke en veelvuldige verschillen, gelijk aan de individueele verschillen, die wij bij onze gekweekte soorten zoo veelvuldig waarnemen. Niet zelden overtreffen de bastaarden de echte soorten in deze voor de horticultuur zoo hoogst belangrijke eigenschap; een van de redenen, waarom de bastaardbevruchting zoo vaak tot het verkrijgen van nieuwe vormen wordt aangewend.
Na dit korte overzicht bespreken wij eerst de steriliteit van meeldraden en stampers, dan de sterkere of zwakkere ontwikkeling der overige deelen, en dan de variabiliteit elk afzonderlijk.
Het is een zeer gewoon verschijnsel dat bastaarden, die uit de kruising van twee verschillende en systematisch scherp onderscheidene soorten ontstaan zijn, ten eenen male onvruchtbaar zijn. Zij brengen noch stuifmeel in hun meeldraden, noch