Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/173

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
161
HET ONTSTAAN VAN BASTAARDEN.


getale in de zaaddoozen vereenigd zijn, kan men dit kenmerk met vrucht gebruiken.

Gunstiger dan bij de zelfbestuiving der bastaarden verhoudt zich de vruchtbaarheid van hun stuifmeel en hun stampers, wanneer men ze met de ouderlijke soorten kruist, daar dan niet meer twee zwakke organen, maar steeds een zwak en een normaal ontwikkeld orgaan te zamen komen.

Gunstiger dan de soortbastaarden, staan in al deze opzichten de variëteitbastaarden. Ja deze kunnen zelfs de ouderlijke soorten in vruchtbaarheid overtreffen. Het is niet noodig over dit punt uitvoerig te spreken, daar in het algemeen van de variëteitbastaarden hetzelfde geldt, als van de soortbastaarden, zij het dan ook in mindere mate. Eene scherpe grens toch is tusschen de twee soorten van bastaarden niet te trekken.

Bastaarden, welker geslachtsdeelen geheel onvruchtbaar zijn, sterven in den regel uit, of zoo ze ook, met stuifmeel eener goede soort bestoven, enkele zaden geven, planten zij zich toch niet zuiver voort. Die welke bij zelfbestuiving vruchtbaar zijn, kunnen hun geslacht voortplanten. Daarbij neemt bij de variëteitbastaarden de vruchtbaarheid in de opeenvolgende generatiën gewoonlijk langzamerhand toe, ten minste zoo zij in den beginne zwakker was dan die der ouders. Zulke bastaarden geven dus aanleiding tot het ontstaan van nieuwe rassen, welke bij zorgvuldige cultuur meestal gemakkelijk constant kunnen worden. Talrijke vormen onzer moes- en sierplanten zijn op deze wijze ontstaan. De soortbastaarden, wier ouders dus reeds minder nauw verwant waren, en die dienovereenkomstig zwakker zijn, geven evenzoo somwijlen aanleiding tot het ontstaan van nieuwe, constante rassen. In enkele gevallen werd daarbij ook een toename der vruchtbaarheid waargenomen. Het is niet onmogelijk, dat het mislukken dezer proeven in andere gevallen niet zoo zeer aan de onmogelijkheid om constante bastaardrassen te verkrijgen moet worden toegeschreven, als wel aan de groote praktische moeilijkheden, die daaraan verbonden zijn. Want de talrijke voorzorgen, die men nemen moet, om zeker te zijn dat men door kruising bastaardzaden verkrijgt, zijn juist niet geschikt om deze zaden zoo krachtig moge-