Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/36

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
24
BESTUlVING EN BEVRUCHTING.


neemt een enkele cel in, die vele malen grooter is dan alle andere cellen, en in onze figuur als een langwerpig ovaal lichaam duidelijk te zien is. Deze cel heet de kiemzak, omdat haar wand later een zak vormt, waarin zich de kiem voor het jonge plantje ontwikkelt. Deze kiem bevindt zich vóór de bevruchting reeds in den kiemzak, doch bestaat dan nog slechts uit een enkele kleine cel, de zoogenoemde eicel, die nog geen eigenlijken wand bezit, en in het bovenste deel van den kiemzak, vlak onder de opening der beide omhullende vliezen, gelegen is. Zijn plaats is in fig. 13B door een donkerder arceering aangewezen. Men ziet dat de stuifmeelbuis, door de opening van den zaadknop binnendringende, tegen den wand van den kiemzak stuit, juist ter plaatse waar de zooeven beschreven eicel ligt (fig. 13B).


Fig. 14.

Fig. 15.

Fig. 16.

   
Kern van een zaadknop,
van de vliezen ontdaan,
met de stuifmeelbuis.
Kern en kiemzak in over-
langsche doorsnede: de
buis ligt juist tegen de
eicel aan.
Bovenste deel van den
kiemzak, met de kiem
in een der jongste toe-
standen van ontwik-
keling.


Nog duidelijker toont ons dit fig. 15. Denkt men zich van een zaadknop tijdens de bevruchting de beide omhullende vliezen weggenomen, zoo zou de top van de kern met de