Pagina:Het leven der bloem (1900).djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
46
DE MEELDRADEN EN HET STUIFMEEL.


van alle kleine verschilpunten tusschen verschillende soorten is het beginsel. Eénheid te zoeken in de natuur, dat is in de plantkunde, even als in elke andere zuivere wetenschap, de leus en het streven. De overeenkomst der planten in haar uit- en inwendigen bouw te leeren kennen, de gemeenschappelijke oorzaken van hare schijnbaar zoo verschillende levensverschijnselen aan het licht te brengen, dat is het, waarop in den tegenwoordigen tijd de onderzoekingen der plantkundigen gericht zijn.

Fig. 26.

Bloemen van Kalmia.
I. vóór de bestuiving van den stempel: 2. na de bestuiving.

Doch ik zou gevaar loopen geheel van mijn onderwerp af te dwalen, en ik wil dus thans weer tot de meeldraden, die het uitgangspunt dezer beschouwingen vormden, terugkeeren. Er blijft ons nog over, de bewegingen der meeldraden te bespreken. Bij de gewone beschouwing der bloemen in den tuin of in bouquetten zou men allicht meenen, dat de meeldraden gewoonlijk onbewegelijk waren en steeds op dezelfde plaats stonden. Doch bij een groot aantal planten, zelfs bij vele algemeen bekende soorten, kan men zulke bewegingen gemakkelijk waarnemen. De meest gewone vorm is die, waarin de meeldraden zich, hetzij één voor één, hetzij bij groepen, of allen tegelijk, van of naar het midden der bloem bewegen. Het doel dezer bewegingen is gemakkelijk in te zien. Het bestaat daarin, dat de meeldraden, terwijl zij bloeien, en het stuifmeel dus door de insekten moet weggevoerd worden, juist op die plaats moeten staan, waar de insekten gewoon zijn in