Pagina:Het recht en de maatschappij (Hamaker 1888).djvu/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
vi
VOORBERICHT.

den 26sten Maart 1884 gezegd had, mij volstrekt niet meer bevredigde. In de hoofdzaak zeer zeker was mijne meening onveranderd, maar als eene volledige en duidelijke uitdrukking van die meening kon ik mijne redevoering niet langer beschouwen. Ik besloot daarom het werk nog eens over te doen, maar nu uitvoeriger en vollediger, in één woord zoo, dat de volle strekking van mijne beschouwingen onmiskenbaar aan den dag zou treden. Uitvoeriger echter‚ dan dit doel vereischte, wilde ik niet worden; want het was mijn ideaal te schrijven, niet alleen voor rechtsgeleerden, maar voor een ieder, die in algemeene wetenschappelijke vraagstukken, ook al hebben zij juist door hunne algemeenheid, een wijsgeerigen tint, belang stelt, en met een geleerd boek was dat ideaal niet te bereiken.
In de volgende bladzijden bied ik den lezer aan, wat ik ter volvoering van mijn besluit op schrift bracht. Hij zal zien, dat het slechts voorloopige resultaten zijn, waartoe onderzoek en nadenken mij gebracht hebben. Het was dan ook mijn doel niet de vraag te beslissen, maar haar te stellen. Is het mij gelukt haar zoo te stellen, dat het moeilijk geworden is haar uit den weg te gaan, dan ben ik dubbel tevreden.

H. J. H.