Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/151

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

heiligheid schond. Joseph bleef in de volksverbeelding een half-komische figuur; nog dr. Johannes Eck moest erop aandringen, dat men hem in het kerstspel of in het geheel niet, of althans op betamelijker wijze zou voorstellen, en hem geen pap zou laten koken, "ne ecclesia Dei irrideatur."[1] Tegen deze onwaardige woekeringen was de beweging van Gerson voor een passende Joseph-vereering gericht, die tot zijn opneming in de liturgie met voorrang boven alle andere heiligen leidde.[2] Wij zagen echter boven reeds, hoe ook Gerson's ernstig streven hem niet vrijhoudt van die onbescheiden curiositas, die aan het onderwerp van Joseph's huwelijk haast onvermijdelijk verbonden scheen. Voor een nuchteren geest (en Gerson, ondanks zijn voorliefde voor de mystiek, was in veel opzichten een nuchtere geest) mengden zich altijd weer in de beschouwing van Maria's huwelijk overwegingen van zeer aardschen inhoud. De ridder de la Tour-Landry, ook een type van nuchter welmeenend geloof, ziet het geval onder dit licht. "Dieux voulst que elle espousast le saint homme Joseph, qui estoit vieulx et preudomme; car Dieu voulst naistre soubz umbre de mariage pour obéir à la loy qui lors couroit, pour eschever les paroles du monde,"[3]

Een onuitgegeven werk der vijftiende eeuw verbeeldt het mystisch huwelijk der ziel met den hemelschen bruidegom in de termen van een burgerlijke vrijaadje. Jezus, de bruidegom, zegt tot God Vader: "S'il te plaist, je me mariray et auray grant foueson d'enfans et de famille." De Vader maakt bezwaren, want de keuze des Zoons is gevallen op een zwarte Ethiopische; hier speelt het woord van het Hooglied onder: "Nigra sum sed formosa". Het zou een mésalliance zijn en een oneer voor de familie. De engel, die als hijlikmaker optreedt, doet een goed woord voor de bruid. "Combien que ceste fille soit noire, neanmoins elle est gracieuse, et a belle composicion de corps et de membres, et est bien habile pour porter fouezon d'enfans." De Vader antwoordt: "Mon cher fils m'a dit qu'elle est noire et brunete. Certes je vueil que son espouse soit jeune, courtoise, jolye, gracieuse et belle et qu'elle ait beaux membres." Nu prijst de engel haar aangezicht en al haar leden, dat zijn de deugden der ziel. De Vader geeft zich gewonnen, en spreekt tot den Zoon:

"Prens la, car elle est plaisant
Pour bien amer son doulx amant;
Or prens de nos biens largement,
Et luy en donne habondamment."[4]

Aan den ernst en de stichtelijke bedoeling van dit werk valt geen oogenblik te twijfelen. Het is enkel een bewijs, tot welke triviale voorstellingen de onbeteugelde uitwerking der verbeelding leiden kon.

Iedere heiligenfiguur had door haar welbepaald, direct sprekend beeld een individueel karakter,[5] in tegenstelling met de engelen, die met uitzondering der drie groote aarts-

  1. Uit Johann Eck's Pfarrbuch für U.L. Frau in Ingolstadt, aangehaald Archiv f. Kulturgesch. VIII p. 103.
  2. Joseph Seitz, Die Verehrung des hl. Joseph in ihrer geschichtl. Entwicklung usw., Freiburg, Herder, 1908.
  3. Le livre du chevalier de la Tour-Landry, p. 212.
  4. B. Nat. Ms. fr. 1875, bij Ch. Oulmont, Le Verger, le Temple et la Cellule, essai sur la sensualité dans les oeuvres de mystique religieuse, Paris, 1912, p. 284ss.
  5. Zie over de heiligenfiguren vooral E. Mâle, L'art religieux à la fin du Moyen âge, chap. IV.