Naar inhoud springen

Pagina:Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen (1919).pdf/185

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

spéculation est encore toute scolaire, les concepts définis sont facilement en désaccord avec les intuitions profondes."[1] Door het symbolisme stond de geheele godsdienstige voorstellingsrijkdom open voor de kunst, om haar uit te drukken, klank- en kleurrijk, en tegelijk vaag en zwevend, zoodat de diepste intuïties erop konden wegvlieden naar het besef van het onzegbare.


De eindigende Middeleeuwen vertoonen die geheele denkwereld in haar laatsten uitbloei. De wereld lag volkomen uitgespreid in die alomvattende verzinnebeelding, en de symbolen werden als versteende bloemen. Van oudsher had overigens het symbolisme de neiging bezeten, om zuiver mechanisch te worden. Eenmaal als beginsel gegeven, ontspruit het niet alleen uit dichterlijke verbeelding en vervoering, maar hecht zich als een woekerplant aan het denken, en ontaardt tot louter hebbelijkheid en een ziekte der gedachte. Met name wanneer het symbolisch contact eenvoudig voortvloeit uit gelijkheid van getal, ontstaan heele verschieten van ideëele afhankelijkheden. Het worden rekensommetjes. De twaalf maanden zullen de twaalf apostelen beduiden, de vier jaargetijden de evangelisten, en het geheele jaar moet dan Christus zijn.[2] Er conglomereeren zich gansche systemen van zeventallen. Met de zeven hoofddeugden correspondeeren de zeven beden van het Onze Vader, de zeven gaven van den heiligen geest, de zeven zaligsprekingen en de zeven boetpsalmen. Zij hebben weer betrekking op de zeven momenten van de passie en op de zeven sacramenten. Elk nummer van elk zevental correspondeert weer als tegenstelling of geneesmiddel met de zeven hoofdzonden, die weer door zeven dieren verbeeld en door zeven ziekten gevolgd worden.[3] Bij een zielzorger en moralist als Gerson, aan wien deze voorbeelden zijn ontleend, overweegt de praktisch zedelijke waarde van het symbolisch verband. Bij een visionair als Alain de la Roche overweegt daarin het aesthetische.[4] Hij moet een systeem hebben, waarin vijftien en tien de getallen zijn, want de gebedencyclus van de broederschap van den rozekrans, waarvoor hij ijverde, omvat 150 Ave's, afgewisseld door 15 Pater's. Die vijftien Pater's zijn de vijftien oogenblikken der passie, de 150 Ave's zijn de psalmen. Zij zijn nog veel meer. Door de elf hemelsferen plus de vier elementen te vermenigvuldigen met de tien categorieën: substantia, qualitas, quantitas enz., krijgt men 150 habitudines naturales; evenzoo 150 habitudines morales, door de tien geboden te vermenigvuldigen met vijftien deugden: de drie theologale, de vier cardinale, de zeven capitale deugden, maakt veertien; "restant duae: religio et poenitentia", nu is er één te veel, maar temperantia, de cardinale, is gelijk aan abstinentia,[5] de capitale, blijft over vijftien. Elk dier vijftien deugden is een koningin, die haar bruidsbed heeft in een der fracties van het Onze Vader. Elk der woorden

  1. P. Rousselot, Pour l'histoire du problème de l'amour (Bäumker & Von Hertling, Beitr. zur Gesch. der Philosophie im Mittelalter, VI 6) Münster, 1908.
  2. Sicard, Mitrale sive de officiis ecclesiasticis summa, Migne, t. CCXIII c. 232.
  3. Gerson, Compendium Theologiae, Opera, I p. 234, 303s, 325, Meditatio super septimo psalmo poenitentiali, IV p. 26.
  4. Alanus redivivus, passim.
  5. Op blz. 12 (zie Hoofdstuk I, tekst voor noot 17) wordt fortitudo met abstinentia gelijkgesteld, maar op p. 201 (zie Hoofdstuk IV tekst voor noot 386) is het temperantia, die in de reeks ontbreekt; dit zal de bedoeling zijn. Er zijn ook nog andere verschillen.