7
Monisme, dat zij anders wellicht later aan het tot zooveel misverstand aanleiding gevend woord "Materialisme" hadden gesubstitueerd.
Darwin, die denk-reus op eigen terrein, beschouwde Marx op een afstand als een idealistisch aangelegd econoom, en vermoedde weinig dat een zijner grootste mededenkers hem "Das Kapital" toezond, welk werk hij ongelezen liet.
Marx daarentegen schatte Darwin op zijn volle waarde, kende zijn arbeid, wees er herhaaldelijk op hoe de Darwinistische theorie de grondslag van zijn geschiedsopvatting vormde, maar werkte die gedachte niet uit. Geheel vervuld met zijn eigen machtig belijnde historische visie, die de menschelijke cultuur verklaarde, kon hij destijds niet voorzien, dat de onzelfstandige geesten onder zijn leerlingen, zij die slechts onder een sterken indruk kunnen luisteren en bewonderen en volgen, maar niet zelven verder denken en verder uitwerken, een vast steunpunt behoefden, zonder welk gegeven houvast, zij weer met beslistheid den terugweg inslaan. Nog minder kon Marx voorzien, dat de bespiegelende wijsbegeerte, door hem met een zoo energiek gebaar voor goed op zijde geschoven, zich een halve eeuw later onverhoeds om zijn geestesgewrocht zou kronkelen.
Er was dus tusschen de natuurleer en de haar voleindigende cultuurleer een schijnbare klove, die, ook na Darwin's heengaan, de natuurvorschers en cultuurvorschers bleef scheiden.
En de eersten, zelfs al hadden zij een zeker aan-