Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/160

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
138
138
Geest of Engel. Genius.

Genius. Geest of Engel, nae der Ouden beſchrijvinge.

VIncentius Catarrus vertoont veele beeldniſſen van Genius of de Geest, die hy uyt Lilius Giraldus heeft getrocken. Wy ſullen oock eene vertoonen die in Marmor uytgehouwen, eertijts te Romen is gevonden. Waer in een kindeken ſtont met een vrolijck en lacchend geſicht, gekroont met maenekoppen, en in de rechter hand een boſſel koorenayren, en in de ſlincker eenige troſſen Druyven met dit opſchrift: Aenſpraeck en Geest.

A. Wat zydy voor een vrolijck kind?
G. Ick ben een Geeſt van elck bemint.
A. Waer toe de Druyven in d’een hant,
In d’ander weer een kooren plant?
En ’t hoofd met bollen dus omkrult?
G. Dees kroon is tot den ſlaep gehult.
En Ceres als oock Bacchus wijn,
Doet ’s menschen Geeſt vol levens zijn.

 De goede uytkomſt is oock met koorenayren in de ſlincke, en met een ſchael of beker in de rechter afgebeeld in een beeldniſſe van Trajanus. By de oude Romeynen is hy voor de bewaeringe en beſcherminge der dingen genomen, daerom wierde die den ſteeden, plaetſen, planten, en tot alle dingen, jae ten laeſten de boecken toegewijt, die wegen hunne maeckers door gemeene toejuyginge, mogen aengenaem werden geacht, gelijck Martialis ſinght:

Een boeck dat nimmermeer vergaet,
Moet zijn vol Geeſt en kloeck beraet.

 Men vint overal veele van deſe Geeſten in de Oude opſchriften. Voor de Geeſt of Natuyre die wy gemeenlijck noemen den aert, de treck of natuyrlijcke genegentheyt diemen heeft tot eene konſt of ſaecke, kanmen een gevleugelt kind maelen, om de beeldniſſe van de gedachten, die altijt in de ſinnen ſpeelen, uyt te drucken, nae dat de invallen neygen, ’t zy totte geleertheyt, door boecken, d’ander tot ſingen en ſpeelen met Musijckboecken, Fiolen, Luyten, Lieren, Inſtrumenten, met Wapenen, Boere tuygh, Iaght, Viſchvanghſt, of wat een geeſtigh Schilder invalt om uyt te beelden. Overſulx maghmen hem kroonen met Platanus, van d’Oude gehouden voor een boom van Geeſtigheyt en Bevalligheyt, alſo die door haere breede, haer tegen de hette der Sonnen beſchermde, en des Winters voor de koude beſchutte. Waer over de Academie te Athenen, by haere Oeffenplaets veele Platani hadde, die daer bloeyden en 36 elbogen hoogh wieſſen als Plinius verhaelt. De Koningh Xerxes vermaeckte ſich aen deſe plante, aen wiens tacken hy goude ketens en armbanden plagh te hangen, gelijck Ælianus verhaelt. Men kanſe oock mette bloemen kroonen, gelijck Tibullus dieſelve in ſijne Dichten doet. De Genius of Geeſt van ’t Romeynſche Volck, als eene die altijt plagh krijgh te voeren, en triumph te bedrijven, is gemaelt op ſekere gedenckpenningh van Anton. Pius met een Lauwer tack, of een Olijf in de rechter, en een Spieſſe in de ſlincker hand. In een ander de Overvloets Hooren voor overvloedige Rijckdom des Werrelts, of totte overvloet, daer in gemeenlijck een yder behaegen ſchept. In twee andere Medaglien van Trajanus en Aurel. Antoninus, hout hy in de rechter een drinckſchaele, en in de ſlincke koorenayren, om uyt te drucken dat deſe Keyſers uytbloncken in Overvloet en Godsdienſt, waer van de ſchaele een beeld was. In ſeeckere Medaglie van Nero, alwaer die een ſchaele in de rechte en in de ſlincke een Overvloets Hoorn hadde, voor een Outaer, ſchijnt ſonder twijfel, uyt vleyingh geſlagen te zijn, want de Geeſt of aert van Nero, was niet ten goede, maer ten booſe geneyght, totte Godloosheyt, niet tot Godsdienſt, tot verwoeſting, niet tot overvloet. Men vinter noch by Occo verſcheyden andere. Plutarchus noemt by de naem Genii, de ontſteltniſſen van ’t gemoed, die in ſich ſelve zijn ſtrijdig. De eendracht, en kivagie by de ontſteltnis en ruſte des gemoeds; ſchoon en leelijck, by de ſchoonheyt en leelijckheyt des gemoeds; licht en ſwaer, voor de lochtigheyt en ſtaetigheyt des gemoeds. Nemertes voor de lieflijcke en ſoete waerheyt, Aſapheia voor de dubbigheyt van ’t gemoed, dat duyſtere en ſwarte wolcken voortbrenght tegen de heldrigheyt der waerheyt ſtrijdigh. Veele meer andere konnender werden voortgebracht, die oock in marmor zijn uytgehouwen, gevleugelt, naeckt, eenige die vleugeltjes draegen, andere korfkens met bloemen en vruchten, eenige die ſlaepen, en die beknopt gekleet zijn, oock gevleugelt met palmtacken, tropheen, kroonen, fackels en andere dingen in de handen.

Genius.