Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/379

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
357
Nood-Lot. Nuttigheyt. Omkopinge der Rechters.

nae de ſuperſtitie of bygeloof der Heydenen, maer ’t ſelve is ons Chriſtenen gantſch ongeoorloft, datſe in ſoodaenigh Fatum ſouden geloven; gelijck D. Thomas ſeyt tegen de Heydenen.


Fato. Nood-Lot.


EEn Man in fijn linnen gekleet, om de boven-geſeyde redenen, hebbende op ’t hoofd een ſterre, in de rechter hand het Caduceum of de Slangh-gekronckelde en gevlerckte ſtaf van Mercurius, in zijn ſlincker hand een Spinrock met de ſpille aen een draed hangende, welcke draed midden van een is gebroken.

De redenen, die deſe dingen te kennen geven, zijn voor eerſt deſe: Want het Fatum wordt gehouden voor een uytgeſpreyde meeninge van de Wijſen in ’t Heydendom, dieder beſtont in de ſchickinge der ſterren, en datſe alle onſe Menſchlijcke werckingen en gewichtige handelingen te boven gingh, onderſtuttende deſſelvers loop, daerom worter een Sterre boven zijn hoofd als Heerſcherinne, gemaelt.

De Caduceus of ſtaf van Mercurius, bediet de macht van ’t Fatum, ofte een ſeeckere Godlijcke Geeſt, of beweginge waer door zy ſeyden, dat niet alleen ons gemoed, maer oock alle geſchaepene dingen beweeght en beſtiert wierden. En noch geloofden de Heydenen daer boven, dat het was een ſeeckere band, waer door wy verbonden en verſtrickt waeren met God ſelve, en dat in ons, de Nootwendigheyt van dit ſelve Fatum, alle dingen in ſich vereenighde, en t’ſaemen voeghde.

Met een Spinrock en ſpille wort hy geſchildert, want aldus wordt vertoont de krancke draet van onſe leven, die daer gehecht is in de macht des Hemels.


Vtilita. Nuttigheyt.


EEn Vrouwe in ’t goud gekleet, met een eycken tack vol eyckelen en blaeders in de hand, d’ander houdſe op ’t hoofd van een Schaep, hebbende een krans van koorenayren op ’t hoofd.

Men noemt die dingen nut, diewelcke tot hulpe van de Menſchlijcke nootdruftigheyt ſeer in ’t gebruyck zijn: en deſe behooren of tot het onderhoud des levens, of totte kleedinge, die ons voor de koude en honger bevrijden: In welcke nootdruftigheyt ons meeſt noodigh zijn, die dingen die ons kleeden, en met haer vlees en met haer eygen melck voeden. Even ’t ſelve doet oock het goud, dat ſich in allerleye gebruyck verandert, en in alle ſlagh van Nuttigheyt; daerom wordt datſelve door ’t kleed vertoont.

En om dat het kooren het aldernoodighſte goed is, dat God voor den Menſche heeft geſchaepen, ſoo wordt zy met kooren-ayren gekroont. De Eycken tack met de vruchten, bediet het ſelve, want daer door zijn in d’eerſte tijden de Menſchen, van groote hongers nood, verloſt geweeſt, gelijck de Poëten verhaelen. En ſoo ’t God beliefde, waer het wel te wenſchen dat wy in deſe laeſte tijden daer van mochten bevrijt zijn.


Corruttela di Giudici. Omkopinge der Rechters.


EEn Vrouwe die verkeert in een Rechterſtoel ſit, met een Memoryboeck en een goude keeten in de rechter hand, in ’t groen gekleedt, hebbende een Vos voor haere voeten.

Zy wort geſeyt in den Rechterſtoel te ſitten, als boven geſeyt, om dat de Omkopinge in die geene geſchiet, die daer vonniſſen en ’t recht uytſpreken: weſende ditſelve een buyginge van den wille des Rechters, om onrechtvaerdelijck te oordeelen, en dat door de kracht van giften en gaeven.

Het Memoryboeck en de goude keeten in de hand, zijn teyckens, dat het Recht, ’t zy door woorden of door giften, is omgekoft.

De Vos wort meeſtendeel voor de ſchalckheyt genomen, en daerom ſoo paſt de Vos ſeer wel by deſe boeverie, om door loosheyt het geld en de goede wille, van andere luyden, te bemachtigen.

In ’t groen is zy gekleet, door de grondveſten der hope die zy heeft, van eens anders goed te verkrijgen, gelijck geſeyt is.

Y y 3 Stu-