Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/399

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 
377
Oorloghs-treck. Krijghs-liſt. Stratagema militare.

ſlocken, afgemaelt is, hebbende de rechter hand, met een groote moedigheyt in zijne ſijde; ter ſijden hem, ſal een Luypert ſtaen, die ſeer vreeſlijck metten hoofde opgeſtreckt is, hebbende eenen Dolphijn op den Helm.

Deſe beeldniſſe is regelrecht gemaeckt tegen het goedduncken van Alexander de Groote, diewelcke de Oorloghs-treecken boven maeten Viand was, en overſulx als hy van Parmenio overredet was, dat hy zijne Vianden op ’t onverſienſte, en by nachte, ſoude overvallen, antwoorde hy, dat het een ſchandlijcke ſaecke was voor een Capiteyn, de Overwininge te ſteelen, en dat het Alexander toeſtont, voor de vuyſt te winnen; gelijck ’t ſelve Arrianus verhaelt. Niet tegen-ſtaende deſe moedige woorden, is te overwegen, dat Alexander in zijne handlingen al te voorbarigh was, hebbende gemeenlijck meer reuckloosheyt en ſtoutigheyt, als kracht van dapperheyt, die altijd met wijsheyt en goede raed wil te ſaemen gevoeght zijn. wy hebben deſe beeldeniſſe willen paſſen, als datſe een Capiteyn niet alleen nut, maer oock noodigh is: den welcken toekomt, niet ſoo ſeer met geweld en ſtoutigheyt zijne Vianden te beſpringen, als wel in de voorvallende nood, tot behoudeniſſe des Vaderlands en van zijn eygen Heyrkracht, door kloecke raed en door verſtand (waer in de Oorloghstreeken beſtaen) te overwinnen: Want de Oorloghstreck is anders niet, als een dappere Oorloghsdaed, die meer met raed en verſtand als met macht en geweld wort uytgevoert. Want dit is dapperheyt wanneer iemant zijnen Vyand met macht en ſterckheyt overwint: Maer dit is kloecke raed, wanneer iemant buyten den ſtrijd of ſlagh, de Overwinninge van zijne Vyanden wegh draeght met liſt of kloeckheyt. Poliænus een oud Griex ſchrijver, die ten tijde van de Keyſeren Antoninus en Verus geleeft heeft, ſeyt, dat dit de beſondere wijſheyt van een Capiteyn is, dat hy de Overwinninge ſonder perijckel of gevaer, magh verkrijgen: En ’t is ſeer goed datmen eenige ſaecke oock midden in den ſtrijd gaet overwegen en bedencken, ten eynde men te vooren door raed en krijghs-liſt magh beleyden, dat de ſlagh met Overwinninge magh uytvallen. Dit ſchijnt oock, dat Homerus haer wil vroet maecken, wanneer hy ſeyt, of door list of door macht. En dit is oock de ſpreucke die wy boven ’t Helmet geſet hebben. Men leeſt in Poliænus het ſelve; ’t welck van Virgilius ſchijnt heergekomen te zijn, als hy ſeyt, Laet ons de Schilden veranderen, en der Griecken Helmen en Vaendels voeren, ’t is alleens of wy den Vyand door geweld of door loosheyt overwinnen. En de uytlegger van Virgilius ſeyt, dat het niet ſchandigh is zijnen Vyand met liſtige laegen te overmeeſteren, en het tegenwoordige gevaer behoorde dat oock geleert te hebben, als mede de voordaed die van de Griecken was genomen. Iae ’t is oock geen ſchande, maer prijſwaerdigh: want het verſtand en de vlijtigheyt gaen boven de ſterckheyt, en de Oorloghs-treck wijſlijck beleyt zijnde, overtreft de groote menichte der krijghsluyden. Euripides ſeyt in zijne Antiope, de Raedſlagh met weynigen wijſlijck ingegaen, overwint, maer onbedachtheyt met een groot hoop Volx, is een grooter quaed. En hy ſeyt voorts in zijn Æolus, de kleyne macht van een Man ſal door de naerſtigheyt boven drijven, want ick heb min vreeſe voor een grof, ſterck en oneervaeren Man, als voor een loos en ſwack Man. By Stobæum leeſtmen veele ſpreucken tot voordeel van de Oorloghs-treken. En hier uyt komt het, dat als Liſander verweten wierde, dat hy veele dingen met looſheyt en bedrogh uytvoerde, antwoorde hy

B b b daer