Pagina:Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants Cesare Ripa 1644.djvu/520

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
498
 
Suyveringe van Sonde, en van de Locht. Suyverheyt, &c.

Purgatione de Peccati. Suyveringe van Sonde.

EEn magere Vrouwe, uyt wiens oogen ſtroomen van traenen vloeyen, houdende mette rechter hand een Geeſſel, en mette ſlincker een tack van Yſop, hebbende een krans van ’t ſelve kruyd om ’t hoofd.
 Mager wortſe geſchildert, ſtortende veele traenen uyt haere oogen, en met een Geeſſel in de rechter hand, om te betoonen haere ongeveinſde conſcientie of gewiſſe, maer die ſuyver is door veele waerachtige teyckenen, om de ſonden af te waſſchen en te reynigen, over diewelcke wy met ſuchten, traenen en klaegen, treurigh zijn, en dat om dingen die droevigh en leelijck zijn bedreven: waer uyt ten laeſten uyt het diepſte van ’t hert een klachte voortkomende, ſoo wort het vlees mager, en door ’t vaſten verſwackt, en d’onthoudinge maeckt het dun en ranck en verteert ſich, om door dit middel vergifnis der Sonden van God te verkrijgen.
 De tack en krans van Yſop vertoont, dat dieſelve by den Hebreen plagh gebruyckt te worden, om het bloed der Dieren over het volck te ſprengen, tot vergevinge van de Sonden: en bediet deſe de Godlijcke trappe en dien band, waer mede wy met God vereenight en verbonden, en van de Sonden gereynight zijn. Hierom ſeght David, Heere ghy ſult my met yſop beſprengen, en ick ſal wit worden, ghy ſult my waſſchen, en ick ſal witter als ſneeu worden.

Purgatione dell’ Aria fatta da Mercurio. Suyveringe van de Locht.

By de Tanagrei, wanneer zy haere geſontheyt hadden weder gekregen, plagh Mercurius geſchildert te worden op de maniere als hem alle Poëten plachten te vertoonen. Maer boven dat alles droegh hy noch eenen Ram op zijne ſchouders: en Pauſanias verhaelt dat hy Ramdraeger wierde geheeten. En dit was een Hierogliphiſch beeld van de wedergekregene geſontheyt. Waer over geſeyt wort dat Mercurius ’t land weder ſuyverde of genas van de Peſte, die door de Stadt Tanagra verſpreyt was, door de ſuyveringe van den Ram, die hy rontom de Stad op zijnen hals hadde gedraegen, En ter gedachtniſſe van deſe daed, was men gewoon, dat op zijn Feeſtdagh eene van de ſchoonſte Iongelingen van Tanagra eenen Ram op zijne ſchouders, rontom des Stads muyren droeg, en deſe wierde van den gantſchen Adel en Burgeren ſeer prachtighlijck in den ommegangh of proceſſie gevolght.

Purita. Suyverheyt, Onnooſelheyt.

EEn Maeghdeken in ’t wit gekleet met een Duyfken in de hand.
 De Suyverheyt wort als een Maeghdeken geſchildert, want zy woont in de teere herten, alwaer de boosheyt noch geene wortelen heeft geſchoten, en het witte kleed is ſoodaenige geſtalteniſſe van het reedelijcke gemoed, gelijck de wittigheyt is, diewelcke van ’t licht meer als andere verwen is medegedeelt, van welck licht, geen ander ſinnelijck toeval reynder en volmaeckter is: en wort voorts in deſer maniere getoont, dat de Suyverheyt, boven alle andere deughden meeſt mette Godheyt is te vergelijcken.
 De witte Duyve betoont ons de eenvoudigheyt en ſuyverheyt des levens, en door de verwe wort vertoont, dat zy dieſelve in alle reynigheyt, door een natuyrlijcke gewoonte onderhoud: ’t welck is, om met een beſondere ſuyverheyt haer wederpaer of geſelſchap te vermaecken, ſonder nae een ander te verlangen, of te begeeren: en dat door de natuyrlijcke treck van de Liefde.

Purita & Sincerita d’Animo. Suyverheyt en Oprechtigheyt des Gemoeds.

EEn Vrouwe in ’t wit gekleet, om redenen die elders zijn geſeyt, die met groote aerdigheit een witte Lely in de ſlincker hand houd, hebbende een Sonne op de borſt, mette rechter hand ſtroytſe eenigh ſaet op der aerde, daer een witte Haene nae pickt. Van het kleed en de witte Lelye is in ’t beeld van de Kuysheyt geſproken, want deſe ſpruyt uyt de Suyverheyt en oprechtigheyt des gemoeds: waer van de Prediker ſeyt aen ’t ix cap. uwe kleederen ſullen alle tijd wit zijn. Pythagoras ſeyt, datmen God met Lofſangen ſal offeren, in een wit kleed: aengeſien het witte totte natuyre van ’t goede behoort, en het ſwart ten quaede. De Sonne op de borſt

bediet,