100
een willekeurige toewijzing als zijn hulp wordt vereischt. Dit recht van kiezen gaat samen met elke verhooging, en als iemand zijn rang verliest, loopt hij tevens gevaar van den arbeid die hem bevalt te moeten ruilen voor ander werk, minder naar zijn smaak. De uitslag van elke verhooging, die de hoogte van iedereen in zijn vak aanduidt, wordt afgedrukt in de couranten, en zij die bevorderd zijn geworden sedert den laatsten keer, ontvangen den dank van de natie en worden in het openbaar begiftigd met het teeken van hun nieuwen rang."
—"Wat mag dat teeken wel zijn?" vroeg ik.
—"Elk vak," hervatte Dr. Leete, "heeft zijn figuurlijk teeken; en dit teeken, in den vorm van een medaille, zoo klein dat gij haar nauwelijks zoudt zien als gij niet wist waar zij gedragen werd, is het eenige wat de menschen van het leger onderscheidt, behalve in die gevallen als het openbaar belang een afzonderlijke uniform noodig maakt. Dat insigne is gelijk voor alle klassen wat den vorm betreft, maar terwijl de derde graad een medaille van ijzer heeft, is de tweede van zilver en de eerste verguld. Afgescheiden van den krachtigen prikkel gelegen in de omstandigheid dat de hooge rangen in het leger alleen openstaan voor de werklieden van de derde klasse en dat een hooge rang in het leger de eenige gelegenheid om eer te behalen vertegenwoordigt voor die overgroote menigte die geen beoefenaars zijn van kunst, letteren of wetenschappen, zijn vele andere prikkels, geringere maar misschien even doeltreffend, aanwezig in den vorm van bijzondere voorrechten en vrijheden die de hoogere arbeiders genieten. En deze privileges, die zoo onschadelijk mogelijk voor de minder gelukkigen zijn, hebben het nut van steeds voor ieders oogen de begeerlijkheid van een hoogere klasse te houden.