Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/159

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

151

—"Mag het leger niet meêstemmen over den President?"

—"Neen, zeker niet. Dat zou nadeelig voor de tucht kunnen zijn, die door den President moet onderhouden worden als algemeen vertegenwoordiger van het volk. Zijn rechterhand voor dit doel is het college van inspecteurs, een hoogst belangrijk departement in ons staatsbestuur; bij dit college komen alle klachten en mededeelingen over gebreken in de goederen, onwilligheid of onbekwaamheid van ambtenaren, of tekortkomingen in eenigen tak van openbaren dienst. De inspecteurs evenwel wachten niet op aanmerkingen. Niet alleen zijn zij er op uit om elk gerucht van fouten in den dienst op te vangen en te onderzoeken, maar het is hun taak om door stelselmatig en voortdurend toezicht op elk gedeelte van het leger, te ontdekken wat er verkeerds geschiedt voór iemand anders. De President is gewoonlijk niet veel beneden de vijftig jaar als hij wordt gekozen en blijft vijf jaar in funktie, als een eervolle uitzondering op den regel van ontslag met het vijf en veertigste. Aan het eind van zijn diensttijd wordt een nationaal congres bijeengeroepen om zijn verslag te hooren en het goed of af te keuren. Als het rapport wordt goedgekeurd, wordt hij gewoonlijk door het congres voor vijf jaar in den internationalen raad benoemd. Het congres, moet ik er bij voegen, ontvangt ook de rapporten van de hoofden der afdeelingen en een afkeuring maakt iemand onverkiesbaar tot President. Maar het is zeldzaam dat het volk aanleiding heeft om den hoogen ambtenaren anders dan dankbaar te zijn. Wat hun bekwaamheid aangaat, te zijn opgeklommen, door zoo vele en strenge beproevingen, tot hunne betrekkingen, is op zich zelf een bewijs van buitengewone gaven, en hun goede trouw wordt gewaarborgd door het