Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/162

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

154

beheer. Zooals vlugge jongens in uw tijd verlangden naar het drie en twintigste, zoo verlangen wij thans naar het vijf en veertigste jaar. Een en twintig jaar oud, worden wij mannen, vijf en veertig jaar, hernieuwen wij de jeugd. Middelbare leeftijd en wat gij ouderdom noemdet worden nu, eerder dan de jeugd, gehouden voor den benijdenswaardigen tijd des levens. Dank zij den beteren voorwaarden van bestaan tegenwoordig, en vooral vrijheid van zorgen voor iedereen, nadert de ouderdom eerst vele jaren later en met een veel vriendelijker gelaat dan vroeger. Personen van een gewoon gestel worden in den regel vijf en tachtig of negentig jaar oud, en met ons vijf en veertigste zijn wij lichamelijk en geestelijk jonger, denk ik, dan gij waart op uw vijf en dertigste. Het is zonderling, dat met vijf en veertig, als wij juist beginnen aan den besten tijd van het leven, gij reeds aan oud-worden begont te denken en op het verleden terug te zien. Bij u was het de morgen, bij ons de middag die de aangenaamste helft van ons bestaan is."

Daarna herinner ik mij dat ons gesprek kwam op het onderwerp van spelen en vermaken, vergeleken bij die van de negentiende eeuw.

—"In één opzicht," sprak Dr. Leete, "is er een duidelijk verschil. De sportslieden van beroep die een zonderlinge karaktertrek van uw tijd waren, zijn verdwenen, en de prijzen die men elkaar betwist zijn geen prijzen in geld, zooals bij u. Onze wedstrijden zijn alleen om de eer. De vriendschappelijke concurrentie tusschen de verschillende gilden en de gehechtheid van elken arbeider aan het zijne, leveren een voortdurende bron van allerlei spelen en wedstrijden te water en te land, waarin de jongelieden haast niet meer belang stellen dan de eere-leden die hun