Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/178

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

170

was een getuigenis van mislukte plannen, een stempel van minderheid eerder dan van meerderheid. Tegenwoordig, nu een zoodanige opleiding reeds noodig wordt geacht om iemand voor het leven geschikt te maken, zonder direct verband met den arbeid dien hij verricht, wordt geen mensch er op aangekeken."

—"Maar," merkte ik op, "geen onderwijs kan aangeboren domheid genezen of in de plaats treden voor geestelijke bekrompenheid. Indien niet de gemiddelde menschelijke vatbaarheid veel grooter is dan in mijn tijd moet veel van het hooger onderwijs blijken weggegooid te worden. Wij geloofden dat een bepaalde mate van aanleg voor verstandelijke ontwikkeling noodig was, zooals een stuk land ook een zekere natuurlijke vruchtbaarheid moet bezittien om de kosten van het ploegen te kunnen goedmaken."

—"Ik ben blijde," zeide Dr. Leete, "dat u deze vergelijking gebruikt hebt, want het is juist degeen die ik zou gekozen hebben om u de moderne denkbeelden over onderwijs aan te duiden. Gij zegt dat land, zoo arm dat de opbrengst de kosten van de bebouwing niet kan dekken, braak blijft liggen. Toch wordt veel land dat in 't geheel niets opbrengt, zoowel vroeger als thans, bebouwd. Ik bedoel tuinen, parken, lanen, en in het algemeen al zulke stukken land die zoo gelegen zijn dat, als ze bedekt bleven met onkruid en doornen, zij iedereen zouden hinderen. Daarom worden zij ontgonnen, en ofschoon de opbrengst luttel is, bestaat er geen grond die, in algemeenen zin, de kosten beter goedmaakt. Zoo is het gesteld met de mannen en vrouwen met wie wij omgaan in de maatschappij, wier stemmen wij altijd hooren, wier gedrag in ontelbare dingen op ons genoegen van