Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/177

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

169

hoogere klassen toegevoegd, die de leerlingen doorloopen tot op den leeftijd van een en twintig jaar en die hun geven wat door u genoemd werd de opleiding van een meneer, in plaats van hen los te laten op veertien of vijftien jaar met een zeer geringe mate van verstandelijke ontwikkeling."

—"Al hadden wij," zeide ik, "over de kosten van dit vermeerderde onderwijs zelf kunnen heenstappen, zouden wij gemeend hebben dat het tijdverlies voor industrieele doeleinden te duur uitkwam. Jongens uit den minderen stand gingen gewoonlijk werken op hun zestiende jaar of eerder, en verstonden hun vak op hun twintigste."

—"En toch zouden wij niet toegeven dat deze regeling u stoffelijke voordeelen opbracht", hervatte Dr. Leete. "De grootere deugdelijkheid die opvoeding aan alle soorten van arbeid schenkt, de ruwste alleen uitgezonderd, vergoedt heel spoedig het tijdverlies om haar te verkrijgen."

—"Wij zouden ook gevreesd hebben," ging ik voort "dat een beter onderwijs, dat de menschen geschikt maakt voor wetenschappelijke beroepen, hen laag zou doen neerzien op handenarbeid."

—"Ja," antwoordde de Dokter, "ik heb gelezen dat de uitwerking van een goede opvoeding bij u zoo was; en geen wonder, want handenarbeid te moeten verrichten beteekende aansluiting bij een ruwe en domme menigte. Zulk een menigte is er tegenwoordig niet. De weerzin moest noodzakelijk toen bestaan, ook om deze reden dat iedereen die hooger onderwijs ontving, bestemd was voor zulke betrekkingen of voor een weelderig nietsdoen, en een goede opvoeding genoten door iemand die geen wetenschappelijk beroep uitoefende en ook niet rijk was, gold voor een bewijs van teleurgestelde verwachtingen,