Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/216

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

208

in beslag namen, en de vrouwen lieten bedelen en kunstjes maken voor haar aandeel. Maar Mijnheer West, ik sla eigenlijk door alsof de afzetterij, het verdriet en de schande welke die arme vrouwen ondergingen, niet een eeuw geleden waren en of gij verantwoordelijk waart voor hetgeen gij zonder twijfel evenzeer betreurt als ik."

—"Ik moet mijn aandeel in de verantwoordelijkheid voor den toenmaligen toestand van de wereld dragen," zeide ik. "Alles wat ik bij wijze van verzachtende omstandigheid kan doen opmerken, is dat alvorens het volk rijp was voor het tegenwoordige stelsel van productie en distributie, geene ingrijpende hervormingen van de positie der vrouw mogelijk waren. De oorzaak van haar onvermogen was, zooals gij zegt, hare afhankelijkheid van de mannen voor haar bestaan, en ik kan geen anderen vorm van maatschappij dan dien gij aangenomen hebt, bedenken, waardoor de vrouwen vrij konden worden ten opzichte van de mannen, gelijk de mannen het onderling geworden zijn. Ik denk, tusschen twee haakjes, dat een zoo geheele verandering in den toestand van de vrouwen niet heeft kunnen geschieden, zonder op duidelijke wijze de maatschappelijke verhouding van de geslachten te wijzigen. Dat zal een interessante studie voor mij worden."

—"De verandering die gij zult opmerken," zeide Dr. Leete, "zal wel hoofdzakelijk de groote oprechtheid en ongedwongenheid zijn, welke die verhouding tegenwoordig kenmerkt, vergeleken bij de kunstmatigheid waaronder zij in uw tijd geleden moet hebben. De seksen ontmoeten elkander met het gemak van lieden die volkomen gelijk aan elkander zijn, zij vragen elkander niets dan liefde. In uw tijd maakte de omstandigheid dat vrouwen door hare mannen werden onderhouden, dat de vrouw de