Naar inhoud springen

Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/38

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

30

eenige kleinigheden na, verwonderde mijn nieuw gewaad mij volstrekt niet.

Lichamelijk was ik nu weer mij zelf. Maar het zal den lezer bevreemden hoe het geestelijk met mij gesteld was. Wat mijn gedachten waren, toen ik mij zoo plotseling als het ware in een nieuwe wereld geworpen zag, zal hij willen weten. Laat ik hem tot antwoord verzoeken, zich eensklaps, in een oogwenk, van de aarde overgeplaatst te denken, bijvoorbeeld in het Paradijs. Wat zouden dan wel zijn aandoeningen zijn? Zoude zijn gedachten dadelijk terugkeeren naar de aarde die hij juist verlaten had, of zou hij, na den eersten schok, zijn vorig leven welhaast tijdelijk vergeten, door de geprikkelde belangstelling in zijn nieuwe omgeving? Alles wat ik kan zeggen is, dat als zijne ondervinding eenigszins op de mijne geleek, de laatste onderstelling de juiste zou wezen.

De indrukken van verbazing en nieuwsgierigheid, die mijne nieuwe omgeving teweegbracht, hielden mijn geest bezig na den eersten schok, met uitsluiting van alle andere gedachten. Tijdelijk waren de herinneringen van mijn vorig leven in slaap gewiegd.

Niet zoo spoedig was ik lichamelijk hersteld door de goede zorgen van mijn gastheer, of ik verlangde weer naar het plat; en aanstonds zaten wij daar gemakkelijk in luie stoelen, met de stad onder en om ons. Nadat Dr. Leete mijne vele vragen beantwoord had, betreffende oude punten die ik miste en nieuwe die in de plaats gekomen waren, vroeg hij mij in welk opzicht mij het verschil tusschen de nieuwe en de oude stad het sterkste getroffen had.

—"Om eerst van kleinigheden te spreken." antwoordde