Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

31

ik, "geloof ik waarlijk dat de totale afwezigheid van schoorsteenen en van rook, de bijzonderheid is die mij het meest treft."

—"O ja," sprak mijn metgezel op een toon van groote belangstelling, "ik had de schoorsteenen vergeten, het is al zoo lang dat zij uit het gebruik zijn. Het is bijna een eeuw geleden dat de ruwe manier van stoken die gij noodig had om warmte te krijgen, in onbruik raakte."

—"In het algemeen," zeide ik, "is wat mij het meest opvalt van de stad, de stoffelijke welvaart bij het volk die uit hare pracht is af te leiden."

—"Ik zou heel wat geven voor éen enkelen blik op het Boston van uw tijd," hernam Dr. Leete.

"Geen twijfel, zooals gij te kennen geeft, dat de steden toen nogal povere vertooningen maakten. Indien gij smaak genoeg gehad hadt om ze mooi te maken, wat ik niet zoo onbeleefd zal zijn te betwijfelen, dan zou toch de algemeene armoede, voortspruitende uit uw zonderling stelsel van arbeid, u de middelen daartoe onthouden hebben. Bovendien was de geweldige zelfzucht die toen heerschte, in strijd met liefde voor het algemeen welzijn. De weinige welvaart die gij bezat, schijnt bijna geheel besteed te zijn geworden aan particuliere weelde. Tegenwoordig daarentegen, is geene bestemming van overgeschoten rijkdom zoo in aanzien als de versiering van de stad, waarvan allen in gelijke mate profiteeren."

De zon was ondergegaan toen wij weer naar boven kwamen, en terwijl wij praatten, daalde de nacht over de stad.

—"Het wordt donker," zeide Dr. Leete. "Laten wij naar beneden gaan. Ik wilde u mijn vrouw en dochter voorstellen."