Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

32

Zijn woorden herinnerden mij de vrouwenstemmen die ik om mij heen had hooren fluisteren toen ik in het bewuste leven terugkeerde; en bijzonder nieuwsgierig hoe de dames van het jaar 2000 wel waren, stemde ik met bereidwilligheid in het voorstel toe.

Het vertrek waarin wij de vrouw en de dochter van mijn gastheer vonden, zoowel als overal in huis, was gevuld met een zacht licht, dat ik wist dat kunstmatig moest wezen, ofschoon ik de bron niet kon ontdekken die het verspreidde. Mevrouw Leete was een buitengewoon goed uitziende en nog frissche vrouw van ongeveer den leeftijd van haar echtgenoot; terwijl de dochter, in den eersten blos der rijpheid, het schoonste meisje was dat ik ooit had gezien. Haar gelaat was zoo betooverend als donkerblauwe oogen, teedere kleur en volmaakte trekken het konden maken, maar al had het haar gezicht aan bijzondere bekoorlijkheid ontbroken, zou de onberispelijke weelderigheid van hare gestalte, haar een plaats hebben verschaft onder de schoonheden van de negentiende eeuw. Vrouwelijke zachtheid en fijnheid waren in dit liefelijke meisje vereenigd met een gezondheid en een overvloedige lichamelijke veerkracht, die dikwijls ontbroken hadden bij de vrouwen waarmede ik haar kon vergelijken. Het was een toevallige overeenkomst, klein in verhouding tot de algemeene vreemdheid van den toestand, maar toch treffend, dat haar naam juist Edith moest zijn.

De avond die volgde was zekerlijk eenig in de geschiedenis van de conversatie, maar het zou een dwaling zijn te meenen dat onze gesprekken bijzonder stijf of moeilijk waren. Ik geloof integendeel dat onder onnatuurlijke, in den zin van ongewone, omstandigheden de menschen