Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

62

veranderd zal zien. Hij is verwonderd, maar hij is niet ontzet. Hij weet dat er een groote tijdsruimte verloopen is en hij is zich evenzeer veranderingen bewust bij zichzelf. Hij herinnert zich de stad van vroeger nog maar flauw. Maar vergeet niet dat ik geen gevoel had van een groot verschil in tijd. Volgens mijn bewustzijn was het nog gisteren, eenige uren geleden, dat ik gewandeld had in dezelfde straten die nu bijna geen enkel punt van overeenkomst meer bezaten met de oude stad. Het beeld van haar was zoo versch en sterk dat het niet verdreven werd door den indruk van de nieuwe stad, maar daarmede worstelde, zoodat mij nu de eene en dan de andere voorkwam te bestaan. Niets zag ik dat hierdoor niet verkleurd was, zooals de gezichten van een verbleekte fotografie.

Eindelijk stond ik weer voor de deur van het huis waar ik uit was gekomen. Instinctmatig moeten mijne voeten mij naar de plek van mijn oude woning hebben gebracht, want ik had geen bepaald plan om terug te komen. Het was mij niet bekender dan eenige andere plaats in de stad van een vreemd geslacht, noch kon ik de bewoners beschouwen als mij minder vreemd dan alle andere mannen en vrouwen, die nu leefden. Indien de deur gesloten ware geweest, dan zou ik door de weerstand herinnerd zijn geworden dat ik er eigenlijk niets te maken had en zou heen gegaan zijn, maar zij gaf toe aan den druk van mijn hand, en met onvaste schreden door de gang gaande, kwam ik in een van de kamers. Ik viel op een stoel neer en bedekte mijn brandende oogen met de handen om de verschrikking van de vreemdheid buiten te sluiten. Mijn zieleangst was zoo groot, dat ik er lichamelijk door in de war raakte. De wanhoop