Pagina:In de sneeuw.djvu/118

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
116

niet wordt geput uit boeken, dat zij niet ligt in kennis en geleerdheid, maar ontspruit uit een medeleven met de menschheid. Niet een medeleven evenwel, dat ons aan de menschen bindt door een kleingeestig opgaan in hunne meest alledaagsche belangen, wat dikwijls de voedende wortels van het gevoel doet verdorren.

Aan dit alles dacht Gabriëlle, terwijl zij vertrouwelijk leunend aan zijne zijde zat. O, zij zou de muren zien vallen, die de geleerdheid hoog had opgetrokken om zijn innerlijk wezen, en zij zou juichen als eindelijk de stroomingen van het rijke, volle leven, doorgedrongen tot zijne ziel, al het puin en de zware hoekige bouwstoffen der zelfgenoegzame tevredenheid zouden wegvoeren van haar dierbaren theoloog. Hij mocht, wat haar betrof, zijn geloof behouden, als hij maar in andere dingen niet „hoekig" bleef. En wijl oprechtheid de deugd was, die zij het meest in hem waardeerde, voelde zij zich overtuigd, dat, wanneer maar eerst de ketenen, waarin hij lag geklonken, zouden zijn verbroken, hij er vanzelf toe zou worden gebracht, om ook anderen te bevrijden uit de boeien van onkunde en slavernij.