Pagina:In de sneeuw.djvu/147

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

145

dat je hem zóo hebt kunnen verdenken. Dat is juist het heerlijke van Gods woord, dat wanneer het met een geestelijk gezag, als waarover vader beschikt, wordt verkondigd, het zijnen weg vindt tot een ieder, als ware het uitsluitend voor hèm gesproken."

„Neen, Johannes! dat is onzin: want onder de gansche gemeente was er zeker niemand, die zich de woorden over „wetenschappelijken twijfel", en over de „nieuwe ideeën", waarop hij wees, kon aantrekken; ik weet niet, of de burgemeester en zijne dames — "

„Ge moet mij toch toestaan," viel Johannes haar in de rede, „dat ik blijf gelooven aan de macht van Gods woord in den mond van een waardig dienaar; en het doet me leed, dat je gelooven kunt, dat vader den preekstoel zou gebruiken voor persoonlijke toespelingen, die je pijnlijk zouden aandoen, — ja, oproerig — zóo noemde je het, geloof ik — zouden kunnen stemmen."

„Nu, als ge er zóo zeker van zijt, Johannes, dan wil ik het gelooven," sprak Gabriëlle; — „misschien heb ik je vader onrecht gedaan, maar eene akelige, stijve preek  w a s  het!"