Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/176

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

174

Daarop liet zij de vingers eenige malen over de toetsen glijden: ze verbaasde zich over den klank — zoo schraal in vergelijking van dien, welken zij aan haar eigen instrument ontlokte, maar toch zoo zuiver — zoo gemoedelijk.

Mevrouw Jürges stond achter haar, zich zenuwachtig in de lange, magere handen wrijvende, terwijl ze hare oogen liet rusten op de vreemde vingeren, die zich over de haar zoo bekende toetsen bewogen, als het ware de tonen wekkende, die zoo lang onder het gele elpenbeen hadden gesluimerd.

Toen Gabriëlle geen antwoord ontving, maar gevoelde dat Mevrouw achter haar stond, als tot luisteren gereed, begon ze te spelen.

Zij speelde vaardig en goed, ofschoon zij het nooit tot een bijzondere hoogte had gebracht. Zij bezat muziekaal gevoel, en daarom loonde het de moeite naar haar te luisteren.

En heden deed ze haar best. Zij wist dat het onvolkomene in haar spel door Mevrouw Jürges zou worden opgemerkt. Het was haar niet te doen om bewonderd te worden, maar zij wilde zoo goed mogelijk spelen, om, kon het zijn, door de macht der tonen zich een weg te banen