Pagina:In de sneeuw.djvu/207

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

205

om het hooge te vernederen; zich zelven wenscht te plaatsen op den troon, om alles wat hoog is en heilig in het stof te kunnen treden onder eigen voet. Maar voorwaar, zeg ik u: „God laat niet met zich spotten."

Gabriëlle was opgesprongen als wilde zij hem in de rede vallen. De predikant hield op met spreken, en het werd een oogenblik zóo stil in de kamer, dat men eene speld had kunnen hooren vallen. Gabriëlle vond echter geen woorden.

De stemming, die zich dien morgen onder de preek van haar had meester gemaakt, overviel haar met dubbele kracht, en zij gevoelde dat, zoo zij begon met hem te verklaren, hoe onrechtvaardig en diep hij haar had gekrenkt, ze zou eindigen met haar geheele zieleleven voor dien man bloot te leggen; en dat was hij niet waard, wijl hij niet wilde verstaan.

„Zeg gij het hem, Johannes! zeg hem, dat het niet waar is!"

Gabriëlle strekte de handen als om hulp naar Johannes uit; maar deze vouwde de zijne als tot een gebed. De laatste oogenblikken waren met de snelheid van een stormvlaag voorbijgevlogen, en iets van de wildheid van den storm huisde