Pagina:In de sneeuw.djvu/211

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

209

Zij had alreede de hand op de kruk der deur gelegd.

„ Juffrouw Pram!" — riep de predikant, geheel buiten zich zelven, „uw gedrag is van zulk een aard....."

Gabriëlle keerde zich om alsof ze iets had vergeten en dit wilde halen, trad toen met eene bedaardheid, die bijna van kalmeerende uitwerking was, op Mevrouw Jürges toe en reikte haar de hand:

„Vergeef me, dat ik u op deze wijze verlaat. Ik ga naar den Lensmand. Het zou mij niet mogelijk zijn, nog een enkelen nacht onder dit dak te vertoeven; en morgen ga ik weer naar huis. Wees niet boos op mij. Vaarwel!"

Eensklaps boog ze zich, en kuste de kleine dame; en voor iemand er aan dacht, was ze reeds buiten. Zij verdween als in eene wolk van sneeuw, terwijl de huisdeur met geweld dicht viel.

Johannes strekte de hand uit naar zijne jas.

„Neen — neen!" sprak de predikant.

„Ik wil!" was zijn antwoord en hij zag zijn vader vastbesloten aan.

Daniël Jürges schrikte terug voor dezen blik,