Pagina:In de sneeuw.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

V.


Christiania den 2den April 1884.


Beste Vader!


Gij maakt er me in uw laatsten brief een zacht verwijt van, dat ik eenigen tijd liet verloopen zonder u iets uitvoerigs meé te deelen over hetgeen hier in de stad voorvalt. Gij hadt daartoe maar al te zeer het recht. Ik dank u voor uwe schertsende berisping, en haast me nu om u de oorzaak van mijn verzuim te vertellen, u tevens smeekende, mij uwen zegen te geven bij den gewichtigen stap, dien ik dezer dagen, onder gebed en zelfbeproeving, heb durven doen.

Ik heb mij n.l. verloofd, — dat wil zeggen, ik heb het "jawoord" gekregen van eene jonge, beminnenswaardige vrouw: maar ik heb mij nog