Naar inhoud springen

Pagina:In de sneeuw.djvu/79

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

77

niet tot hare ouders gewend, wijl ik meende, dat de bijzondere verhouding waarin gij en ik — God zij lof! — tot elkaar staan, het mij tot plicht maakte om eerst uwen raad in te winnen en mij van uwe toestemming te verzekeren, eer ik deze voor mij zoo aantrekkelijke verbintenis, voor God en menschen, officiëel bezegel.

"Mijn liefste, — gij begrijpt het gevoel van geluk, dat mij bij deze woorden doorstroomt, ja ik hoop naar waarheid te kunnen zeggen de reine en kuische vreugde, als ik denk aan de hulp en den zegen, die wij deelachtig worden in eene goede trouwe echtgenoote — is eene dochter van Jörgen Pram, zoodat zij niet alleen behoort tot eene oude en goede familie, — maar ook, wat men noemt, zeer vermogend is. Ik haast me, u dit te zeggen, — niet, omdat het voor u of mij eenig gewicht in de schaal legt, maar omdat ik niet den schijn eener onverschilligheid op mij wil laden, die, indien zij valsch ware, de ergste aanklacht zou zijn. Ik heb haar in gezelschappen, waaraan ik dezen winter, zoowel tengevolge van uwen uitgedrukten wensch, als in overeenstemming met mijn eigen lust, tamelijk veelvuldig heb deelgenomen,leeren