Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/174

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

166

malen hebben ze dan zoo geleden, dat ze niet meer tot vliegen in staat zijn en ook nauwelijks kunnen loopen. Ook spoelen wel doode voorwerpen aan. Zulke vogels kan men eigenlijk niet tot de gevederde bewoners van Nederland rekenen, daar het toch vrijwel op hetzelfde neerkomt, of ze door ruw stormgeweld, dan wel in gevangen staat, van hun gewone woonplaatsen weggevoerd worden. Dat zulke vogels door de kustbewoners ook wel onweersvogels genoemd worden, ligt voor de hand. En de Stormvogels dragen in het bijzonder dezen naam. Maar 't zijn dan ook echte onweersvogels, die de stormen tarten en er niet zoo spoedig door versuft worden. Al brult de Noordwester dood en verderf op de stranden onzer eilanden, en al slaan de golven er de hechtste schepen tot wrakken, dan nog zetten de Stormvogels zich op der golven kruinen, of ze weten zich met krachtige vleugelslagen voort te bewegen.

Van drie soorten grootere Stormvogels vindt men enkele vangsten opgeteekend, doch ze komen meer voor dan men uit die aanteekeningen zou opmaken. Er blijven van elke vogelsoort meer exemplaren gespaard, dan er van gevangen of geschoten worden, en dat is gelukkig, want anders zouden verschillende soorten weldra uitgestorven zijn.

Maar komaan, we gaan de Stormvogels bekijken! Deze vogels doen in vlucht en houding aan de Meeuwen denken en vele schrijvers deelen ze dan ook bij de Meeuwvogels in. Baron Snouckaert van Schauburg heeft er een afzonderlijke orde van gemaakt, die der Turbinares. Wanneer we hierbij de kleine, zwarte Stormvogeltjes niet mederekenen, kan men spreken van vogels, die krachtig