Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/120

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

116

nieuwe arbeids-methoden, verder doorgevoerde arbeidsverdeeling, enz., voortdurend tot grooter voortbrengingsvermogen overgaat, dan weten wij, dat het menschen zijn, die dit alles tot stand brengen. Hun arbeid wordt produktiever, naarmate zij de natuurkrachten meer en meer leeren beheerschen en gebruiken, door en in den arbeid veranderen zij zelven en vervormt zich hun maatschappelijk milieu. Het zijn menschen die belang hebben bij de wijziging in de produktiewijze; bij de vervanging van een verouderde vorm van produktie door een nieuwen beteren, bij al de maatschappelijke veranderingen, die daarmee gepaard gaan, bij wat men met én woord noemt, den vooruitgang. Menschen begeeren het nieuwe, voelen dat het voor hen het goede is en hun belang, hopen het, willen het; spreken en zingen er van, handelen en strijden om het te bereiken.

Tedere nieuw opkomende klasse begeert de macht die noodig is om wat haar het eenig goede schijnt (omdat het voor haar het goede is) door te voeren; haar strijd gaat tegen de klasse die de draagster van het oude is, tegen al de manifestaties van het oude leven. Een algemeener wil, begeerte en hoop dan uit de zich eindeloos kruisende kleine particuliere belangen kan opkomen, bezielt de leden ééner klasse; die gemeenschappelijke begeerte en wil in de hoofden der individuen tot ideologie omgezet, schijnt hun toe iets boven henzelven, waaromheen zij als om een banier zich scharen. Zij voelen of een natuurwil hen drijft, of een god hen beveelt, zij voelen zich onverschrokken en zeker van de overwinning, al schijnt 't oude nog het sterkere. Hun pogingen, hun voorstellingen, hun stelsels, hun strijd, hun idealen, vormen de bewogen