Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

I.

De ondergang der oude republiek.

 

Tusschen den geduchten slag in den oorlog van 1780–'84 toegebracht aan de welvaart en den voorspoed der Vereenigde Provinciën en het tot stand komen van het Koningrijk der Nederlanden in 1813 liggen drie-en-dertig jaar van revolutionaire beweging, onrust, en onophoudelijke verandering van bestuursvorm. In het staatkundige brachten die jaren den vooruitgang van federalisme tot centralisatie, ekonomisch voltrokken zij den ondergang van handel en industrie en de vernietiging van een groot deel van het vermogen der bezittende klasse. De maatschappelijke toestand van Nederland in de 19de eeuw kan niet begrepen worden, wanneer men de ekonomische werkingen van het revolutionaire tijdperk 1781–1813 niet onderzoekt.

In 't kort kan die werking genoemd worden: het oude 17de en 18de eeuwsche handels- en manufactuurkapitalisme van het moderne door een diepe kloof, een volslagen ekonomischen dood te scheiden. In andere landen heeft zich uit de manufactuur de groot-industrie ontwikkeld en is, gelijk hiermee, de bestaande handel toegenomen; in Holland was de oude handel en industrie verloren en vergeten lange jaren eer de nieuwe begon. Geen tijdperk ontstaat geheel vrij van het verledene, en twee ekonomische vezelen verbinden het 18de-eeuwsche met het moderne Nederland: