Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/181

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

177

hun meesters verrijken, groeide aan tot bijna 20.000 in 1900. In de laatste jaren wordt door de invoering hier en daar van stoomtrawlers, een nieuwe omkeer van het bedrijf ingeleid.

Ten slotte een paar woorden over de ontwikkeling van de metaal-industrie. Met den mijnbouw is deze industrie op dit oogenblik nog de moeder van alle industrieele bedrijven. Met het bezit van delfstoffen, hoog-ovens, ijzersmelterijen, machine- en wapenfabrieken, werven, enz, hangt de ekonomische en militaire machtspositie van een land ten nauwste samen. Deze industrieen alleen verzekeren ekonomisch overwicht en onafhankelijkheid van het buitenland, daar zij de produktie-middelen produceeren, die alle andere industrieen tot de bereiding van konsumtie-middelen behoeven. Deze, de konsumtie-middelen als voeding, kleeding, huisraad, produceerende industrieen, kunnen, ook in landen waar delfstoffen en ertsen ontbreken, regel matig toenemen en tot bloei komen. Maar de industrie in zulke landen blijft missen een basis, haar blijft—zoolang op industrie-gebied niet in veel algemeener mate dan thans nog, water als beweegkracht de warmte, elektriciteit den stoom vervangt,—de meest karakteristieke verschijning, het kulminatie-punt van het industrieel kapitalisme: het gekombineerd reuzen-bedrijf, ontzegd. Deze reuzen-bedrijven, als Coquerill te Seraing, Krupp te Essen, Schneider te Creuzot, zijn voortgekomen uit het gekombineerd bezit van mijnen, ijzersmelterijen en -gieterijen, fabrieken van werktuigen, wapens, schepen, enz, al dan niet plaatselijk uiteenliggend. De Nederlandsche industrie heeft geen enkel bedrijf van dien aard aan te wijzen; wel zijn machine-wezen en metaal-industrie toegenomen: het

12