Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/185

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

181

landen. Een voorbeeld van zulke eene verouderde bedrijfswijze gaf ons de tabak-industrie; een ander voorbeeld levert de schoenmakerij in de Langstraat, waar handwerk en huisarbeid op den grondslag van hongerloon, tot het uiterst gerekte arbeidsdag en gedwongen winkelnering, zich naast de machinale schoenenfabrikage handhaven.

Maar niet alleen de gebrekkige ontwikkeling van het groot-industrieel kapitalisme, ook de omstandig heden waaronder het opkwam, verklaren den geringen omvang en de innerlijke zwakheid der arbeidersbeweging. Vooreerst, zagen wij, vond het bij zijn optreden een in zeer slechte levensomstandigheden verkeerend proletariaat. Een overvloed van goedkoope arbeidskrachten was beschikbaar, die, aan lage verdiensten gewoon, ook de energie misten zich te verzetten tegen de verlenging van arbeidstijd, die met iedere beginnende industrieele ontwikkeling samen gaat. Ten tweede ontbraken, door de afwezigheid van delfstoffen, de door de natuur aangewezene groot-industrieele centra, en daarmee centra van organisatie en verzet. Vergelijk b.v. met den breeden gordel, door de mijnbouw-, metaal- en glas-industrie dwars over Belgie van west- tot oostergrens getrokken, de over heel het land verspreidde en verstrooide Nederlandsche industrie! De meest geconcentreerde stapel-industrie, de textielnijverheid, weggestopt in den oostelijken uithoek, in betrekkelijk afgelegen streken, waar, ook wanneer de praktijk van het groot-kapitalistisch bedrijf ten slotte het arbeiders-bewustzijn verheldert, eerder een lokale beweging tot stand komt, dan een centrum van nationale vak- en politieke organisatie. In Maastricht en Brabant, evenzeer van 't groote verkeer afgezonderd, daarenboven