Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

15

Amsterdam, de meesten verlangd hadden, maar nu bleek zij in 't hoekje waar de slagen vallen geraakt. De oorlog brak onverwachts uit, tweehonderd naar huis zeilende koopvaarders gingen in één maand verloren, de schade bedroeg naar schatting 80 millioen. Gedwongen aan de Engelschen Negapatnam te laten, gaven wij al onze rechten in Oost-Indië prijs.

Dit was de eerste slag. Van nu af ging het tot 1813 onophoudelijk berg-af met onze welvaart en macht, en was het gedaan met de inwendige rust. De oorlog van Engeland was in zijn gevolgen even beslissend voor onze positie tegenover het buitenland (door den knak, dien hij onze welvaart en ons prestige gaf) als voor de binnenlandsche aangelegenheden. Aan de anti-Oranjegezinde klassen en partijen gaf hij gelegenheid tot scherper agitatie en groote roerigheid. Zeer verschillende elementen, met uiteenloopende grieven en belangen, verbonden zich tot een doel: het knotten der stadhouderlijke macht en de vernedering der stadhouderlijke partij. Hiertoe behoorden de aristokratische regenten (overblijfselen der oude staatspartij), de volksgezinde of demokratische regenten; de over den Eng. oorlog ontevredene kooplieden, een groot deel van het intellekt, o.a. de niet-rechtzinnige predikanten, en de leden der niet-erkende kerkgenootschappen, waaronder de rijke doopsgezinden de machtigsten waren. Dit mengelmoes vormde de "patriottische partij", waarin twee hoofdstroomingen, eene meer aristokratisch, de andere meer democratisch, samen gingen. In sommige steden, b.v. in Amsterdam was ook het proletariaat op de hand der patriotten, in anderen, zooals in den Haag, was het sterk orangistisch.