Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/192

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

188

als geheel onbeteugeld. Duizende rampzalige schepseltjes bleven verdoemd tot een martelaarschap, dat in vele gevallen met den dood eindigde. De kinderarbeid, door de onvoldoende loonen veroorzaakt, hield, eenmaal een nationale instelling geworden, op zijn beurt de verhooging der loonen tegen. Ondanks de pogingen van medelijdende bourgeois[1], de vertoogen van geneeskundigen[2] en het verschijnen van het rapport der regeeringskommissie in '69, ondanks de algemeene bekendheid van onmenschelijke toestanden en stelselmatig bedreven kindermoord op groote schaal[3] duurde het tot '74 eer de bourgeoisie, ter wille der publieke opinie, zich verwaardigde zelfs een schijnstoot tegen de kinder-exploitatie te doen. De uitbreiding der Internationale door Europa, haar korte verschijning in Nederland, de donderslag der Parijsche Kommune, en .... de agitatie van het Alg. Ned. Werklieden-Verbond waren noodig om de paskwillige wet-van Houten tot stand te brengen, die de ruim 3100 zes- tot twaalfjarige fabriekskirderen tot hun twaalfde jaar beschermde .... op papier. De arbeidersvrouwen, de moeders van het nu volwassen geslacht, bleven vrijelijk aan elke uitbuiting van het kapitaal overgelaten. Vele jaren eer de burgerlijke vrouwenbeweging zich in ons land begon te roeren,


  1. Zie oa. J.J. Cremer, "Fabriekskinderen."
  2. De doktoren S. Coronel, Van Hengel, enz.
  3. Kinderen van 6 tot 12 jaar arbeiden tot 18 uur per etmaal in de Leidsche deken-fabrieken; 15 à 17 uur in de Hilversumsche tapijt-industrie, kinderen van zes jaar werden naar de lijnbanen gevoerd om daar te werken. In Maastricht verlieten kinderen uit de middenklasse op hun achtste jaar de school voor de fabriek; zij werkten in de glasblazerijen in de dag- en nachtploeg; evenzoo in de ketelmakerijen, waar zij zwaren arbeid verrichtten. In vele gevallen was de werktijd, van kinderen langer dan die der volwassenen daar zij na afloop der eigenlijke werkzaamheden nog moesten blijven voor 't schoonmaken, opruimen enz. In Maastricht was de kindersterfte tusschen 7–12 jaar bij arbeiders drie à viermaal zoo groot als bij burgers.