Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/194

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

190

en ook deze voor de beginselen der Internationale nog niet rijp. Wat zij kon en deed, was vat krijgen op enkele personen, eenige onverschrokken, revolutionaire naturen wekken tot het begrip van den klassestrijd der arbeiders. De Internationale in ons land was een vonk die geen brandstof vond om vlam te worden; maar die vonk bleef in donker glimmen, en nog werken de makkers in ons midden die zij in het doodsche Nederland der zeventiger jaren heeft gewekt. De terugslag der Kommune deed de Internationale—hier nooit sterker dan drie frakties en in haar kring van invloed tot enkele groote steden beperkt—den dood aan. En het Alg. Ned. Werkliedenverbond ontstond, spoedig daarna, als reaktie tegen twee hoofdbeginselen der sociaal demokratie: de internationale solidariteit en de klassenstrijd. De groote aanhang dien het Verbond weldra won, bewees voor welk soort beweging het z.g.n. vooruitstrevende deel van het Ned. proletariaat rijp was: naast de Internationale, zelfs geen sekte, niet veel meer dan een klubje arbeiders, verscheen het Werkliedenverbond, enkele jaren na de oprichting 5000 leden sterk, inderdaad als een massa-beweging. Zijn flauwe en bedeesde politiek, zijn afschuw van den klassenstrijd, zijn geloof aan de mogelijke samenwerking van patroons en arbeiders en aan de eeuwigheid der kap. produktiewijze, pasten geheel in de denkwijze van "de kern" der Ned. arbeiders, ambachtslieden grootendeels, handwerkers; kleinburgerlijk in merg en nieren. En toen in 1877, vijf jaren na de oprichting van het Verbond, de Christelijke arbeiders zich in Patrimonium vereenigden, scheen het of de burgelijke partijen de Ned. arbeidersklasse op haren weg tot zelfstandige organisatie hadden ondervangen, en met