18
diep geheim plannen ontwerpen en propaganda maken voor hunne beginselen. Voor openlijk optreden was de reaktie te sterk. De hulp moest komen van buiten. En al was, na de val van Rolespierre en het begin van een keer tot burgerlijke orde in Frankrijk, de stemming hier wat gunstiger geworden en had de geheime propaganda-commissie‚ het "Comité Revolutionair," meer aanhang gekregen op de medewerking der patriotten, d.w.z. anti-prinsgezinden uit de bezittende klassen, kon ditmaal niet, als in 1780, gerekend worden. Na de gebeurtenissen onder het schrikbewind, waren zij op de komst der Fransche bevrijders niet bijster meer gesteld, Alleen op den middenstand, de kleine burgerij en de handwerkersklasse viel te rekenen.[1]
Maar proletariaat, handwerkers en middenklasse "die het meest ontevredenen telde"[2] waren allen te samen niet krachtig genoeg, bij afwezigheid ook van behoorlijke leiding, de omwenteling in gang te brengen. Nog in Januari '95, toen de Franschen al over de Maas waren, verklaarden de afgevaardigden der Hollandsche Clubs op een bijeenkomst te Rotterdam, de revolutie ín hun steden zonder hulp van buiten niet te kunnen volbrengen. En het Comité Revolutionair wist tegenover officieren, onder-officieren en soldaten geen beter argument dan het geliefd oud-Hollandsche
- ↑ "De vermogenden, schreef Irhoven v. Dam in 1794 aan generaal Daendels, vreezen allen voor hun bezittingen; men maakt elkander diets dat er bij de aankomst der Franschen niets te winnen is; en de bloote verbeelding, dat men iets van zijn bezitting zou moeten afstaan om de gemeene zaak te bevorderen doet die laaghartigen,... het grijntje vaderlandsliefde dat nog in hun boezem was, ten eenemale verstikken en verdooden.... De volstrekt eerlijke burgers moeten alleen onder onze sans-culottes, d.i. onder diegeen, welke geen vermogen bezitten, gezogt worden."
- ↑ Memorie van Gogel aan de representanten der Fr. natie te Comines, aangehaald bij Th. Jorissen, de Patriotten te Amsterdam in 1794.