Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

22

De revolutie bracht hier—verklaarbaar in een land van ekonomisch verval—geen diepgaande ekonomische veranderingen. Hier behoefden geen feudale noch kerkelijke goederen meer onteigend te worden. Hier had de opheffing der gilden weinig meer te beteekenen, daar sedert langen tijd een talrijke geproletariseerde klasse,—het zeevolk, de arbeiders der manufaktuur—stond buiten het gilde-verband. Hier viel geen bestaande eigendomsvorm te vernietigen, noch een nieuwe te scheppen. De opgaven der revolutie lagen hoofdzakelijk op politiek gebied. Centralisatie, eenheid van schuld, van belasting, van bestuur, van rechtspleging en leger, die te brengen in andere landen de wel niet geheel maar toch ten deele vervulde historische taak van het absolutisme was geweest, die hier, door het vroege breken met het absolutisme, op halver hoogte was blijven steken, zij moest ook hier tot stand komen, wilde Nederland een moderne staat worden. De revolutie volbracht dit werk: haar vrucht was de nationale eenheid.

Maar de tijdgenooten waren hiervan niet bewust.

Wat de Franschen schenen te brengen—voor de duizend kortzichtige oogen, die vandaag waarnemen en morgen, als kriebelige lijntjes maar niet de groote richting en het algemeen beloop van den tijd—het waren nieuwe mannen van burgerlijke afkomst aan de staatsruif in plaats van de oude regenten, het waren verder onafzienbare scharen van havelooze, hongerige soldaten, die kolonne na kolonne het land binnen marcheerden, om te worden gevoed, gekleed, geherbergd, en dan plaats te maken voor anderen, ellendig als zij. 200.000 man werden achtereen— volgens voor Ned. rekening voorzien van het noodige;