Naar inhoud springen

Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/54

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

50

Zuid-Amerika waar door gebrek aan overleg, de vaderlandsche schepen ongeveer het eenig artikel waarin onze industrie zich staande hield, de jenever, aanvoerden in zulk een hoeveelheid, dat het de inkoopsprijs niet opbrengen kon.[1] Het handels-kapitaal, ziek van een wereld waarin overleg, en spoed, en bekwaamheid werden gevorderd, trok zich van den goederen-handel terug naar den effektenhoek, waar soms ook geduchte klappen vielen, maar men ten minste rijk kon worden zonder zich te roeren, als in den goeden tijd der monopolies. Zoo nam jaar op jaar het geld-kapitaal in omvang toe; menig handels-kapitaal werd verlegd in fondsen en aan produktieve aanwending in Nederland onttrokken.[2]

Op den grondslag van bescherming en belasting bloeide ook de sluikerij. Noch het beambten-leger, noch het "onvrij territoir" vermochten iets tegen haar. Zij was als op een rotssteen gebouwd op de behoeften van de groote meerderheid der verbruikers aan goedkoope waren, en hield stand, zoolang die waren kunstmatig duur werden gemaakt. In het Napoleontische tijdperk was zij populair geworden, en geen smet van oneerbaarheid vormde, in de publieke opinie, een tegenwicht tegen de voordeelen die zij verschafte.[3]


  1. Ouwerkerk de Vries verhaalt o.a. in zijn "Verhandeling over den koophandel", hoe te Havana op de kade, duizende kelders Hollandsche jenever in de zon stonden te koken, tot ze voor een appel en een ei werden verkocht. (p. 114, voetnoot—Wikisource-ed.)
  2. Deze sterke groei van het geldkapitaal werd mogelijk gemaakt o. a door de voortdurende behoefte aan geld der zich grootkapitalistisch ontwikkelende landen voor spoorwegen en andere openbare werken, militarisme enz. Nederland was van ouds een der grootste houders van staatsfondsen. Een scherpe daling in effekten als in Februari-April '48, was dan ook voor de Nederlandsche bourgeoisie een veel grooter ramp dan een krisis in den goederenhandel.
  3. "De smokkelhandel is, in den schijn van regtmatige zelfverdediging tegen onderdrukking en een plunderziek stelsel opgetreden: dus is de