74
poging tot coöperatie. In al die landen ontstond een zwakker of sterker verzet der arbeidersklasse tegen de bourgeoisie en de kapitalistische maatschappij. In Nederland begon, en hier bleek weer zijn achterlijkheid, slechts het verzet der bourgeoisie tegen de aristokratie.
De Nederlandsche bourgeoisie der veertiger jaren was een nog ekonomisch zwakke klasse met beperkten geestelijken horizon en betrekkelijk geringe vitaliteit. De oppositie en drang tot nieuwe grondwetsherziening, die nadat een gedeeltelijke in '40 was geschied, spoedig weer opkwam, had zijn oden in den slechten ekonomischen toestand ook der middenklasse,[1] de hooge belastingen, en de paniek, door den aanslag op de beurzen van minister v. Hall opgewekt.[2] De bourgeoisie beloofde zich gouden bergen van bezuiniging der staatshuishouding en vrijhandel:[3] had zij
- ↑ Mr. Portielje a.v. "Kwijning en verval bespeurt men allerwegen; bloei of vertier slechts hier en daar als zeldzame uitzondering. De middel- of hoogere klassen gaan achteruit" (bl. 69). "Zien wij voor een oogenblik de toenemende armoede voorbij, de geest, die onder de meergegoeaen heerscht, noopt tot nadenken. Wat toch zien wij daar? Een ambtsbejag, alsof de geheele maatschappij zich in een ambt moet oplossen... Dikwerf geschiedt het om weinige honderd guldens, in de hoop een sober bestaan te vinden." (bl. 70).
- ↑ "De hartstochtelijke beweging tegen de zoogenaamde monsterwet liet bij de oppositie geen kalm nadenken'tóe. Onder den invloed van de Arnhemsche Courant, van de Spectator, van de brochure van den oudgouverneur van Kechteren en anderen, werd grondwetsherziening het groote woord, waaronder een gedeelte der natie bezuiniging van al het overtollige verstond." (De Bosch Kemper, a.v. Deel XV bl. 458). De "monsterwet" van v. Hall wilde een buitengewone belasting van 1½ % op alle bezittingen en inkomsten tot bezittingen herleid en een geldleening van 150 millioen à 3%. Bij deze vermogens-belasting waren de diakoniën niet vrijgesteld, wat het voorstel ook bij de arme klassen zeer inpopulair maakte. De "vrijwillige" leening werd, tot 117 millioen teruggebracht, met kunst- en vliegwerk volteekend,—de belasting niet uitgevoerd.
- ↑ "Meer dan 100 petitiën van onderscheidene handelaars en fabrikanten, onderscheidene artikelen in het Handelsblad, de Nieuwe Botterdamsche Courant en verscheidene geschriften toonden, hoe deze aangelegenheid in het laatst van November en het begin van December ('43) oneindig meer dan de grondwetherziening de belangstelling van het publiek opwekte" a.v. (bl. 475)