Pagina:KapitaalEnArbeidinNederlandDeel1HRH2ndEd.djvu/89

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

85

Het was praktisch gehandeld van de bourgeoisie in de vijftiger jaren en een gezonde uiting van klassen bewustzijn, dat zij het kultuurstelsel niet in den hoek wierp eer zij er alles had uitgehaald wat het kon geven. Van sentimentaliteit heeft de bourgeoisie nooit last gehad, behalve in woorden, en het ware dwaasheid geweest van haar te verwachten, dat zij aan de in het kultuurstelsel belichaamde geniale wijze, de koloniale produkten zoo goed als om niet in handen te krijgen en ze tegen hoogen prijs te verkoopen, een eind zou maken, alleen om de voddige omstandigheid dat het den Javaan een derde tot de helft zijner rijstgronden, tweehonderd en veertig dagen arbeid in het jaar en somtijds het leven kostte. Hij kon blij zijn, de sloeber, dat hij grond, arbeid en leven geven mocht. Maar het gevaar bestond, dat ongeduldige en te haastig vooruitstrevende geesten al te spoedig den Javaan de zegeningen van vrijarbeid hadden willen verschaffen en het kultuur-stelsel, die erfenis der autokratie, door het partikulier initiatief vervangen. Echter, enkelen mochten zoo gezind zijn, de bourgeoisie in haar geheel was wijzer. Zij voelde als klasse voor alles belang te hebben, eerstens: bij verhooging van het krediet van den staat door amortisatie der schuld. Tweedens: bij de ontheffing van handel en bedrijf door vermindering van rechten en belastingen, die alleen door het onder I genoemde kon tot stand komen. Derdens: bij bouw van spooren waterwegen, zonder de natie op groote kosten te jagen, die bij de op zuinigheid gestelde Nederlanders, het vuurtje van konservatisme aangeblazen zouden hebben. Dit alles was noodig vóór de individueele exploitatie van Indië kon beginnen, want nationaal