Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

INLEIDING.



Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara, vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in haar belang.

Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.

Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als een „klaverblaadje” nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren destijds nog kinderen.

Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling, vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.