Naar inhoud springen

Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

129

en alles zijne onmetelijke liefde, en ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!

Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.

Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren — ik was niet achterlijk — maar tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten, — ik was 12½ jaar, toen ik die school verliet. Maar willen is bijna altijd kunnen, nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval goed, goed mijn best doen en hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij ronduit uw beider meening, ik ben geheel uw kind, en u weet, hoeveel waarde ik aan uw beider opinie hecht.

Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging — in 't vaste vertrouwen, dat niemand warmer belang kan stellen in al mijn aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft heel mijne verdere toekomst.