Naar inhoud springen

Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

151

't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt — het kooitje wordt ontsloten, het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te veranderen. — Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje verstaat, geven wij niets, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders daarom zoo dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen, maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!

We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane. Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te hebben?