86
En orde werd er gesticht. De manufactuur zelve baarde de voorwaarde daartoe. Zij riep de hiërarchisch ingedeelde werkplaatsen tot productie van samengestelde arbeidsinstrumenten in het leven, en "het product der manufactuurmatige deeling van arbeid produceerde zijnerzijds—machines." De machine echter geeft aan de heerschappij van de handwerkmatige werkzaamheid den genadestoot.
Waardoor onderscheidt zich de machine van het handwerksinstrument, waardoor verandert het arbeidsmiddel uit een werktuig in een machine? Doordat een mechanisch toestel dat slechts in de overeenkomstige beweging gebracht behoeft te worden, „met zijn werktuigen dezelfde verrichtingen uitoefent, die vroeger de arbeider met dezelfde werktuigen uitoefende." Of de drijfkracht nu van den mensch uitgaat of zelf weer van een machine, verandert niets aan het wezen der zaak. Dit dient onthouden te worden tegenover de onjuiste opvatting, als zoude de machine zich van het werktuig onderscheiden doordat zij door een van den mensch verschillende natuurkracht, zooals dier, water, wind enz. in beweging gebracht wordt. De aanwending van zulke beweegkrachten is veel, veel ouder dan de machinale productie; wij behoeven slecht aan het trekken van den ploeg door ossen of paarden te herinneren. Dieren, wind, waterkracht enz. zijn, gelijk bekend is, reeds zeer vroeg door de menschen als motorische (beweeg-) krachten aangewend, bij het draaien van molens, bij het drijven van pompwerken, enz., zonder een revolutie der voortbrengingswijze te bewerkstelligen; zelfs de stoommachine, gelijk zij op het einde der 17e eeuw werd uitgevonden, verwekte nog geen industrieele revolutie. Wel echter was dit het geval, toen de eerste werktuigmachine van beteekenis, de "spinmachine", uitgevonden werd. Niets zotter dan het sprookje van de ontdekking der stoomkracht door toevallige aanschouwing van een kokenden theeketel. Het krachtvermogen van den waterdamp is waarschijnlijk reeds voor 2000 jaren aan de Grieken bekend geweest, maar zij wisten er niets mee aan te vangen; later gebruikte men het voor allerlei mechanische spelletjes. De uitvinding der stoommachine echter is het product eener werkelijke, doelbewuste geestelijke inspanning, steunend op vroegere pogingen, en was pas mogelijk toen de manufactuur de technische voorwaarden, in 't bizonder ook een genoegzaam aantal geschikte mechanische arbeiders tot haar vervaardiging geleverd had. En zij was voorts pas mogelijk toen de behoefte ook de belangstelling voor nieuwe beweegkrachten gewekt had[1]. Dat nu was het geval, toen de arbeidsmachine was uitgevonden.
Om deze volkomen te benuttigen was een krachtiger, regelmatiger werkende drijfkracht noodig dan de tot dusver voorhandene. De mensch is een zeer onvolkomen werktuig voor ononderbroken en gelijkvormige beweging en bovendien te zwak; het sterkere paard is niet alleen zeer duur en slechts in beperkte mate in de fabriek aan te wenden, doch bezit ook de verfoeilijke eigenschap bijwijlen zijn eigen kop te hebben; de wind is te ongestadig en onberekenbaar,
- ↑ Goethe beantwoordt de vraag: "Wat is uitvinden?" met de treffende woorden: "Het einde van het zoeken." (Boek der Uitvindingen.)