Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/152

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

138

eenerzijds en de tot haar aanwending vereischte hoeveelheid arbeid anderzijds. Ik noem de eerste de waardesamenstelling van het kapitaal, de tweede de technische samenstelling. Tusschen deze beide bestaat een enge wederkeerige betrekking. Om deze betrekking uit te drukken, noem ik de waardesamenstelling van het kapitaal, voorzoover zij door zijn technische samenstelling bepaald wordt en haar wijzigingen weerspiegelt: de organische samenstelling van het kapitaal. Waar kortweg van de samenstelling van het kapitaal sprake is, heeft men daaronder steeds zijn organische samenstelling te verstaan."

Deze is bij verschillende afzonderlijke kapitalen verschillend. Wij nemen in het onderstaande de gemiddelde samenstelling van het maatschappelijk kapitaal van een land aan.

Gaan wij na deze voorafgaande opmerkingen tot ons onderzoek over.

Voor alles beschouwen wij het eenvoudigst geval: de accumulatie geschiedt zonder verandering in de samenstelling van het kapitaal, d.w.z., een bepaalde hoeveelheid productiemiddelen vereischt steeds dezelfde hoeveelheid arbeidskracht om in beweging gebracht te worden. Onderstellen wij ter veraanschouwelijking een kapitaal van 100.000 gulden, dat voor drievierden uit constant, voor één vierde uit variabel kapitaal bestaat. Wordt van de meerwaarde 20.000 gulden bij het oorspronkelijk kapitaal gevoegd, dan zal dit toegevoegd kapitaal, bij wat wij onderstelden, naar dezelfde verhouding verdeeld zijn als het oorspronkelijk kapitaal: het totale kapitaal zal thans uit 90.000 gulden constant en 30.000 gulden variabel kapitaal bestaan; het laatste is in dezelfde verhouding gegroeid als het eerste, met 20 pCt. Wil echter het meerdere kapitaal waarde afwerpen, dan heeft het meerdere arbeidskracht noodig. De te accumuleeren meerwaarde van 20.000 gulden kan in ons geval slechts kapitaal worden, als het aantal der aan dit kapitaal ter beschikking staande loonarbeiders met 20 pCt. vermeerdert.

Vermeerdert, terwijl de samenstelling van het kapitaal gelijk blijft, het aantal der loonarbeiders niet zoo snel als het kapitaal, dan wast de vraag naar arbeiders sneller dan hun aanbod, en het loon stijgt.

Dit geval hebben de Malthusianen op 't oog, wanneer zij ter "oplossing van het sociale vraagstuk" de beperking van de vermeerdering van het aantal arbeiders aanbevelen. Zij zien daarbij vooreerst over het hoofd, dat de kapitaalverhouding, de verhouding tusschen kapitalisten en loonarbeiders, door het stijgen van het loon niet wordt opgeheven. De accumulatie van het kapitaal beteekent reproductie der kapitaalverhouding op grooter schaal, beteekent den groei van de kapitalen en van de hoeveelheid meerwaarde, van den onbetaalden arbeid eenerzijds, vermeerdering van het proletariaat anderzijds.

Zelfs wanneer de accumulatie den prijs van den arbeid doet rijzen, kan dit niet geschieden zonder gelijktijdige vermeerdering van het proletariaat; het kan niet geschieden zonder uitbreiding van het machtsgebied van het kapitaal.

Het loon kan echter nimmer zoo hoog stijgen, dat het de meerwaarde zelve in gevaar brengt. De vraag naar arbeidskracht wordt