Naar inhoud springen

Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/156

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

142

En de betrekkelijke vermindering van het variabele kapitaal maakt veel sneller vorderingen dan de accumulatie. Het bij het voortschrijden der accumulatie nieuw gevormde kapitaal stelt in verhouding tot zijn grootte steeds minder nieuwe arbeiders te werk. Gelijktijdig met de accumulatie heeft echter ook het revolutioneeren van het oude kapitaal plaats. Als een machine versleten is, wordt zij, indien intusschen technische vooruitgang heeft plaats gevonden, niet door een andere dergelijke, maar door een verbeterde vervangen, door welker gebruik een arbeider meer product dan te voren kan leveren. Het oude kapitaal wordt in steeds productiever vorm nieuw geproduceerd; dat heeft echter tengevolge dat het steeds meer arbeiders, die het in het werk had, ontslaat.

De centralisatie is een der machtigste hefboomen van deze omkeering van het oude kapitaal.

Hoe sneller de centralisatie en technische revolutie van het oude kapitaal geschiedt, des te sneller moet de accumulatie van het nieuwe kapitaal geschieden, wil het aantal te-werk-gestelde arbeiders niet afnemen. Hoe sneller echter de accumulatie geschiedt, des te meer wordt de centralisatie en technische revolutie bevorderd.

De Malthusianen vertellen ons, dat de "overbevolking" te wijten is aan de omstandigheid, dat de levensmiddelen (of, nauwkeuriger gesproken, het variabele kapitaal) in een wiskunstige reeks toenemen, in de verhouding van 1:2:3:4:5 enz. terwijl de bevolking de tendens zou hebben om in meetkunstige reeks toe te nemen, als 1:2:4:8:16 enz. De vermeerdering der bevolking zou dus die der levensmiddelen steeds vooruitvliegen, het natuurlijk gevolg daarvan ondeugd en ellende zijn.

Wat echter in werkelijkheid steeds toeneemt, is de vermindering van het variabele kapitaal, tegelijkertijd met den groei van het totaalkapitaal. Indien het variabel kapitaal oorspronkelijk 12 van het totaalkapitaal was, wordt het bij zijn toenemen 13, 14, 15, 16, enz. van het totaalkapitaal.

"Deze met den groei van het totaalkapitaal versnelde, en vlugger dan zijn eigen groei versnelde betrekkelijke vermindering van zijn variabel bestanddeel, heeft omgekeerd den schijn van te zijn steeds vlugger volstrekte vermeerdering van de arbeidersbevolking dan van het variabel kapitaal of de middelen om haar te werk te stellen. De kapitalistische accumulatie produceert veeleer, en wel in verhouding tot haar energie en omvang, bestendig een betrekkelijke, d.w.z. voor de behoefte van het kapitaal om meerwaarde voort te brengen overtalrijke, derhalve overbodige of resteerende arbeidersbevolking."

De verandering in de samenstelling van het maatschappelijk totaalkapitaal geschiedt niet in al zijn deelen gelijkmatig. Hier groeit het kapitaal door de accumulatie zonder dat deze aanstonds den bestaanden technischen grondslag wijzigt, en neemt derhalve meerdere arbeidskrachten op in verhouding tot zijn groei. Daar verandert de samenstelling van het kapitaal zonder dat zijn volstrekte grootte groeit, enkel door vervanging van oud kapitaal in productiever vorm en het aantal te-werk-gestelde arbeiders daalt betrekkelijk en volstrekt. Tusschen