141
van het kapitaal staan echter in de engste wisselwerking tot elkander.
De warenproductie bepaalt het feit dat de productiemiddelen privaatbezit zijn. De ontwikkeling der maatschappelijke voortbrengingskracht van den arbeid heeft echter tot voorwaarde: samenarbeiden op groote schaal, groote arbeidsruimten, groote hoeveelheden ruwmateriaal en arbeidsmiddelen enz. Het bezit van zoo reusachtige productiemiddelen in de handen van enkelen is onder de heerschappij van de warenproductie slechts mogelijk, wanneer individueele kapitalen in voldoende mate geaccumuleerd zijn. "De bodem der warenproductie kan de productie op groote schaal slechts in kapitalistischen vorm dragen." Een bepaalde graad van accumulatie van het kapitaal is dus voorwaarde tot een bepaalden graad van voortbrengingsvermogen van den arbeid. Iedere methode om het voortbrengingsvermogen van den arbeid te doen stijgen wordt echter onder de kapitalistische productiewijze tot een methode om de productie van meerwaarde te doen stijgen en maakt daarmee een stijgen der accumulatie mogelijk. Deze zelve bewerkt harerzijds weder een uitbreiding der schaal van de productie, welke wederom de krachtigste prikkel is tot een nieuw stijgen van het voortbrengingsvermogen van den arbeid. De accumulatie van het kapitaal en de voortbrengingskracht van den arbeid ontwikkelen elkander dus wederkeerig meer-en-meer.
De invloed van den groei der afzonderlijke kapitalen door de accumulatie wordt tegengewerkt door de gelijktijdige splitsing van oude kapitalen, bijv. door verdeeling van erfenissen en door het zich afscheiden van nieuwe zelfstandige kapitalen. Deze werking tegen de accumulatie in, wordt echter meer dan opgeheven door de centralisatie, de vereeniging van reeds gevormde kapitalen, gelijk met name door het opzuigen der kleine kapitalen door de groote teweeggebracht wordt. Deze centralisatie bewerkt eveneens een stijgen van het voortbrengingsvermogen, een wijziging in de technische samenstelling van het kapitaal, evenals de accumulatie. Van den anderen kant bevordert de accumulatie de centralisatie en omgekeerd. Hoe grooter kapitaal ik geaccumuleerd heb, des te gemakkelijker zal het in den concurrentiestrijd de kleine kapitalen overwinnen en opzuigen. Hoe meer kleine kapitalen mijn kapitaal opgezogen heeft, des te grooter het voortbrengingsvermogen van den erdoor in gang gehouden arbeid, des te omvangrijker de accumulatie.
Het bijeenhoopen van reusachtige kapitaalmassa's in weinige handen ontwikkelt echter niet alleen het voortbrengingsvermogen in de reeds aan de kapitalistische productiewijze onderworpen takken van arbeid. Een reeks kleine, uit de groote takken van industrie verdreven kapitalen wordt gedrongen in takken van arbeid, waarin het kapitalistisch bedrijf nog geen vasten voet verkregen heeft, waar een klein kapitaal de concurrentie nog kan volhouden, en effent aldus den bodem voor het inlijven ook van deze takken van bedrijf in het bereik van het kapitalisme.
Zoo zien wij de kapitalistische productiewijze in een bestendige technische revolutie verkeeren, wier gevolg is steeds toenemende vergrooting van het constant, betrekkelijke vermindering van het variabel kapitaal.